Naar boven ↑

Rechtspraak

Op grond van artikel 7:11 lid 1 Awb moet UWV bij de heroverweging van het bezwaar van appellant alle (nieuwe) medische informatie betrekken die betrekking heeft op de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding. Een aangevochten besluit dient in volle omvang te worden heroverwogen.

Appellant was werkzaam als betonwagenchauffeur. Hij heeft zich op 11 april 2011 ziek gemeld wegens letsel aan zijn handen als gevolg van een bedrijfsongeval. Na afloop van de wachttijd met ingang van 8 april 2013 wordt appellant geen WIA-uitkering toegekend, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt beoordeeld. Appellant heeft zich op 4 september 2014 ziek gemeld met rugklachten. Op dat moment ontving hij een uitkering op grond van de WW. Vervolgens heeft appellant ZW ontvangen. In het kader van de Eerstejaars ZW-beoordeling heeft een verzekeringsarts medisch onderzoek verricht. Hij acht appellant aangewezen op rugsparend werk. Volgens de verzekeringsarts was er op het moment van rapportering geen verwachting dat appellant de benutbare mogelijkheden binnen drie maanden zou verliezen. Weliswaar heeft appellant op 11 december 2015 een poliklinische afspraak en is het volgens zijn neurochirurg mogelijk dat hij op de wachtlijst voor een operatie wordt geplaatst, maar de wachttijd bedraagt vanaf 11 december 2015 ongeveer vier maanden. De verzekeringsarts heeft de voor appellant geldende beperkingen vastgelegd in een FML. Een arbeidsdeskundige van UWV heeft appellant geschikt bevonden voor het vervullen van nader benoemde functies. UWV heeft bij besluit van 2 december 2015 vastgesteld dat appellant per 3 december 2015 (datum in geding) geen recht meer heeft op ZW.

Tijdens het bezwaar blijkt dat appellant inmiddels is aangemeld voor een operatie. Tot de operatie wordt relatieve rust geadviseerd en na de operatie zes weken absolute en vervolgens zes weken relatieve rust. Tijdens de periode van absolute rust wordt appellant geadviseerd niet te werken. De operatie heeft op 8 januari 2016 plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft blijkens haar rapport van 27 januari 2016 de beperkingen zoals die zijn vastgesteld door de verzekeringsarts onderschreven. Met betrekking tot de operatie is te kennen gegeven dat, nu op de datum in geding de operatiedatum niet bekend was, er volgens het beleid van UWV geen aanleiding bestond om appellant niet arbeidsgeschikt te verklaren. Het standpunt van UWV wordt gevolgd dat geen rekening wordt gehouden met het feit dat appellant op 8 januari 2016 is geopereerd, omdat dit gegeven pas na de datum in geding bekend is geworden. Het bezwaar en beroep worden dan ook ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat UWV zijn medische beperkingen heeft onderschat. Hij acht zich niet in staat arbeid te verrichten.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 27 januari 2016 vermeld dat het bij UWV niet gangbaar is om iemand arbeidsgeschikt te verklaren als bekend is dat binnen korte tijd na de effectueringsdatum langere tijd uitval zal plaatsvinden vanwege een operatie of anderszins een toename van arbeidsongeschiktheid. Beleid daarbij is dat de operatiedatum op het beoordelingsmoment bekend moet zijn, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Op grond van artikel 7:11 lid 1 Awb moet UWV bij de heroverweging van het bezwaar van appellant alle (nieuwe) medische informatie betrekken die betrekking heeft op de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding. Een aangevochten besluit dient in volle omvang te worden heroverwogen. Het standpunt van UWV dat geen rekening wordt gehouden met de door appellant op 8 januari 2016 ondergane operatie omdat dit gegeven op de datum in geding niet bekend was, is – naar door UWV ter zitting van de Raad is beaamd – in strijd met het heroverwegingskarakter van de bezwaarprocedure. In dit verband wordt van belang geacht dat bij de verzekeringsarts al bekend was dat appellant op 11 december 2015 een poliklinische afspraak had, met als mogelijke uitkomst plaatsing op de wachtlijst voor een operatie. Ten tijde van het besluit van 2 december 2015 was nog niet bekend of en wanneer er een operatie zou volgen. In bezwaar is daar duidelijkheid over gekomen; de operatie heeft op 8 januari 2016 plaatsgevonden. De medische informatie die in bezwaar is ingebracht staat in relatie tot de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding. Deze gegevens had UWV moeten betrekken bij de heroverweging van het besluit van 2 december 2015. Door dit na te laten is in strijd gehandeld met artikel 7:11 lid 1 Awb. Het hoger beroep slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Bepaald wordt dat appellant met ingang van 3 december 2015 recht blijft houden op een ZW-uitkering.