Nieuwsbericht
NOS04-10-2020
Koolmees kijkt naar uitzonderingen op huidige pensioenregelingen om grote kortingen te voorkomen
De kans op flinke premiestijgingen of pensioenkortingen de komende jaren lijkt afgenomen. Minister Koolmees van Sociale Zaken schaart zich achter de wens van werkgevers en werknemers om een uitzondering te regelen, bevestigt hij aan de NOS. Hoe die uitzondering er precies uit gaat zien moet later dit jaar duidelijk worden.
Het nieuwe stelsel moet in 2026 ingaan. Vanaf dat moment hoeven fondsen minder grote buffers aan te houden. Ook wordt duidelijker welk deel van het pensioengeld van wie is. Tot de inwerkingstreding gelden echter nog de huidige regels die, zoals wordt gevreesd, tot flinke tegenvallers gaat leiden. Vanwege de coronacrisis kondigde minister Koolmees eerder dit jaar een uitzondering aan: als de dekkingsgraad op 31 december 90 procent is, hoeft er niet gekort te worden.
Zoals het er nu uitziet gaat dat bij de meeste fondsen lukken. Vanaf volgend jaar hangen er echter alsnog flinke kortingen, stevige premieverhogingen of veel minder pensioenopbouw in de lucht; daarom worden ook hier mogelijk uitzonderingen gemaakt. Gesproken wordt over een dekkingsgraad van 95 procent als ondergrens en er wordt gekeken naar een oplossing voor dreigende oplopende pensioenpremies.
Koolmees meldde eerder deze week in een Kamerbrief dat ruim 10 miljoen pensioendeelnemers volgend jaar een korting van zo'n 10 procent boven het hoofd hangt als er niets wordt gedaan. Daarbij zouden pensioenpremies bij veel fondsen de komende jaren tot wel tientallen procenten moeten stijgen, of deelnemers zouden minder pensioen moeten krijgen voor hun ingelegde geld. Als werknemers nu een premiestijging krijgen gaat dat op korte termijn ten koste van het economisch herstel, schreef de minister. Daarbij gaven werkgevers -die het merendeel van de pensioenpremie betalen- al aan dat een (veel) hogere premie ten koste zou gaan van de ruimte om lonen te verhogen.
Minder korten en minder premie betekent wel dat er herverdelingen tussen generaties plaatsvinden, zegt Corine Reedijk van pensioenadviseur Aon. Na 2026 kan dat niet meer. "Met de overgang naar het nieuwe stelsel kunnen voor de laatste keer generatie-effecten worden meegenomen, zoals dat er teveel is uitgekeerd aan ouderen of te weinig is betaald door jongeren. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel krijgt iedere deelnemer een eigen potje. Dan worden die generatie-effecten definitief gemaakt."
Een korting uitstellen (nu nog ten koste van jongeren) of te weinig premie betalen (nu nog ten koste van gepensioneerden) gaat dan niet meer ten koste van een andere generatie, maar van de deelnemer zelf, zegt Reedijk. Hoe de uiteindelijke verdeling van de pot met pensioengeld tussen generaties uitpakt, ligt in handen van de pensioenfondsen. Die kunnen daarvoor kiezen uit verschillende methoden. Mogelijk worden generaties die de afgelopen jaren benadeeld zijn dan nog gecompenseerd.