Naar boven ↑

Rechtspraak

Zweden vs. Anders Holmqvist
Hof van Justitie van de Europese Unie, 16 oktober 2008
ECLI:EU:C:2008:573

Zweden vs. Anders Holmqvist

Kern

Werknemer Holmqvists was als vrachtwagenchauffeur in dienst van Jörgen Nilsson Åkeri och Spedition AB te Zweden. Zijn werkzaamheden bestonden hoofdzakelijk uit het transporteren van goederen in Duitsland, Oostenrijk en Italië. Op 10 april 2006 is Jörgen Nilsson Åkeri och Spedition AB failliet verklaard door de rechter. Holmqvists heeft vervolgens een aanspraak gedaan op de loonwaarborgregeling. De Faillissementsautoriteit heeft de verwijzende rechter verzocht, te oordelen dat Holmqvist in het kader van de collectieve procedure tegen Jörgen Nilsson Åkeri och Spedition geen recht had op deze waarborg, omdat volgens artikel 8bis Richtlijn 80/987 wanneer een onderneming met activiteiten op het grondgebied van ten minste twee lidstaten in staat van insolventie verkeert het waarborgfonds dat bevoegd is om de onvervulde aanspraken van de werknemers te honoreren, het fonds van de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemers gewoonlijk hun arbeid verrichten of verrichtten is. Volgens Holmqvists is - voor aanspraak op de loongarantieregeling - doorslaggevend dat de statutaire zetel en het bestuur van de vennootschap zich in Zweden bevonden. De verwijzende rechter heeft een aantal vragen aan het Hof voorgelegd.

Het Hof oordeelt als volgt. Artikel 8 bis van richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002, moet aldus worden uitgelegd dat een in een lidstaat gevestigde onderneming, om te kunnen worden geacht activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat te hebben, niet noodzakelijk over een filiaal of een vaste inrichting in die andere staat moet beschikken. Die onderneming moet echter duurzaam economisch aanwezig zijn in laatstgenoemde staat en dit veronderstelt de aanwezigheid van personeel dat haar in staat stelt aldaar activiteiten te verrichten. In het geval van een in een lidstaat gevestigde vervoeronderneming kan uit de loutere omstandigheid dat een door die onderneming in die staat aangeworven werknemer goederen vervoert tussen die staat en een andere lidstaat, niet worden geconcludeerd dat die onderneming duurzaam economisch aanwezig is in een andere lidstaat.

  • Wetsartikelen: art. 8bis Richtlijn en 80/987/EEG
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: Bescherming van werknemers bij insolventie van werkgever, Activiteiten in verscheidene lidstaten en Loongarantie