Rechtspraak
Hof van Justitie van de Europese Unie, 16 juli 2009
ECLI:EU:C:2009:468
Visciano vs. Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)
Visciano is in dienst van Metropoli. Nadat het faillissement van Metropoli is aangevraagd wordt Visciano op 9 november 2000 ontslagen. Op 8 juni 2001 heeft hij het waarborgfonds de laatste drie maanden onvervulde loonbetalingen alsnog te voldoen. Het waarborgfonds heeft op deze loonvordering reeds uitbetaalde voorschotten van de werkgever in mindering gebracht. Op 30 juni 2005 vordert Visciano alsnog gehele uitbetaling van zijn loon. Volgens het waarborgfonds dient zijn vordering te worden aangemerkt als zijnde een ‘zelfstandige schuld van sociale aard’, te onderscheiden van de vordering op de werkgever, zodat de verkorte verjaringstermijn van een jaar geldt. De verwijzende rechter wenst te vernemen of 1) artikelen 3 en 4 van richtlijn 80/987/EEG zich ertegen verzetten dat aanspraken, op het moment dat zij geldend worden gemaakt bij een waarborgfonds, niet langer als bezoldiging maar als uitkering van sociale zekerheid worden gekwalificeerd door nationale wetgeving; 2) of loonvorderingen jegens het waarborgfonds dezelfde status genieten als elke andere uit de arbeidsverhouding voortvloeiende aanspraak in dezelfde rechtsorde; en 3) of het met beginselen van het gemeenschapsrecht verenigbaar is dat met betrekking tot loonvorderingen jegens het waarborgfonds minder gunstige termijnen gelden dan voor reguliere arbeidsrechtelijke loonvorderingen?
Het Hof oordeelt als volgt. Op de eerste vraag moet worden geantwoord dat de artikelen 3 en 4 van richtlijn 80/987 niet in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling op grond waarvan het mogelijk is, onvervulde aanspraken van werknemers te kwalificeren als “uitkeringen van sociale zekerheid” op grond dat zij worden betaald door een waarborgfonds. Het is immers aan de nationale overheid om het rechtskarakter van aanspraken op het waarborgfonds te bepalen. Op dezelfde gronden moet ook de tweede vraag ontkennend worden beantwoord. Richtlijn 80/987 staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling die de oorspronkelijke loonaanspraak van de werknemer louter als maatstaf hanteert om het bedrag van de door het waarborgfonds te garanderen uitkering vast te stellen en deze niet dezelfde status verleent als andere arbeidsrechtelijke vorderingen. Ten aanzien van de derde vraag overweegt het Hof als volgt. De lidstaten zijn in beginsel vrij om in hun nationale recht bepalingen op te nemen waarin een verjaringstermijn wordt gesteld voor de indiening van het verzoek door een werknemer om volgens de regels van Richtlijn 80/987 betaling te verkrijgen van zijn onbetaalde loonaanspraken, mits deze bepalingen niet ongunstiger zijn dan die voor vergelijkbare verzoeken op basis van nationaal recht (gelijkwaardigheidsbeginsel) en de uitoefening van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of buitengewoon moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel) (zie arrest Pflücke). Wat het gelijkwaardigheidsbeginsel betreft, moet allereerst worden opgemerkt dat het verzoek tot betaling van achterstallig loon van de werknemer ten opzichte van het waarborgfonds en het verzoek van een dergelijke werknemer ten opzichte van de insolvente werkgever, niet vergelijkbaar zijn. Dit volgt met name uit artikel 4 van richtlijn 80/987, dat de lidstaten de bevoegdheid verleent, de betalingsverplichting van de waarborgfondsen te beperken. Niettemin is het aan de nationale rechter om te onderzoeken of de wijze waarop die termijn wordt gehanteerd de uitoefening van de door het gemeenschapsrecht verleende rechten niet nagenoeg onmogelijk of uiterst moeilijk maakt (doeltreffendheidsbeginsel). Uit de feiten leidt het Hof af dat er redenen zijn te twijfelen of er voldoende rechtszekerheid voor werknemer is geweest, daar de hoogste rechterlijke instanties niet duidelijk zijn (geweest) in de kwalificatie van de loonaanspraken en bijgevolg ten aanzien van de toepasselijke verjaringstermijn. De verwijzende rechter heeft dit nader te onderzoeken.