Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 10 augustus 2009Werknemer (48 jaar) is op 1 maart 2001 in dienst getreden van SWA als P&O medewerker voor 28 uur per week. In de jaren 2006-2008 is werknemer enkele malen (al dan niet gedeeltelijk) uitgevallen wegens ziekte. Werknemer ontvangt vanaf 13 juni 2008 een loongerelateerde WGA-uitkering. Deze uitkering zal hij ontvangen tot 13 september 2010. Vanaf juni 2008 heeft SWA geen werkzaamheden meer aangeboden aan werknemer en betaalt zij geen salaris meer. Op 18 december 2008 heeft SWA op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid een ontslagvergunning aangevraagd bij de CWI. Dit verzoek is door SWA weer ingetrokken, nadat het UWV had geadviseerd tot re-integratie van werknemer. Op 6 maart 2009 heeft SWA een verzoek ingediend bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een gebrek aan vertrouwen. Dit verzoek is bij beschikking van 24 april 2009 afgewezen. Begin juni 2009 heeft werknemer een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft tot re-integratie geadviseerd. SWA heeft werknemer vanaf 6 juli 2009 archiveerwerk laten verrichten. Thans vordert werknemer loon vanaf 1 januari 2009 tot 1 augustus 2009. Volgens werknemer heeft hij recht op werkhervatting en loondoorbetaling, aangezien hij vanaf januari 2009 weer in staat is te re-integreren in zijn eigen werkzaamheden. Sinds 1 mei 2009 kan hij zelfs weer 28 uur werken. Door de opstelling van SWA lijdt hij schade. Het werk dat hem op 6 juli 2009 is aangeboden, is niet passend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is immers dat werknemer zich reeds in december 2008 beschikbaar heeft gesteld om zijn werkzaamheden te hervatten en dat hij dit aanbod meerdere malen herhaald heeft, maar dat SWA werknemer eerst eind juni 2009 heeft verzocht werkzaamheden te verrichten, hetgeen er gelet op de negatieve houding van SWA meer van weg lijkt te hebben alsof SWA zich hiertoe verplicht voelde toen door de gemachtigde van werknemer een kort geding procedure werd aangekondigd. SWA rechtvaardigt het feit dat zij werknemer niet heeft opgeroepen met de stelling dat partijen in onderhandeling waren over een beëindigingsvergoeding. Het enkele feit dat partijen in overleg zijn, betekent echter geenszins dat een werkgever ontdaan is van haar re-integratieverplichtingen. Dat zij er zelf voor heeft gekozen werknemer niet op te roepen voor zijn werkzaamheden - en hem zelfs op non actief te stellen - en dat werknemer derhalve geen werkzaamheden heeft verricht, is gevolg van een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van SWA dient te komen, zodat werknemer op grond van artikel 7:628 BW aanspraak kan maken op loondoorbetaling alsmede op betaling van vakantietoeslag.
Volgt toewijzing vordering werknemer.