Naar boven ↑

Rechtspraak

Petersen/Berufungsausschuss für Zahnärzte
Hof van Justitie van de Europese Unie, 3 september 2009
ECLI:EU:C:2009:513

Petersen/Berufungsausschuss für Zahnärzte

Uitsluiting deelname tandheelkundige bij bereiken van 68ste levensjaar is niet in strijd met de richtlijn gelijke behandeling op grond van leeftijd

Petersen was sinds 1 april 1974 toegelaten om onder de verplichte zorgverzekering vallende tandheelkundige zorgen te verstrekken. Op grond van de Duitse regelgeving verloopt een toelating tot contracterende zorg als arts aan het einde van het kwartaal waarin de arts de leeftijd van 68 jaar bereikt. In de toelichting op deze regeling is als rechtvaardiging aangevoerd dat hiermee de doorstroom van nieuwe generaties artsen kan worden bewerkstelligd. Nadat Petersen 68 jaar is geworden, vordert zij voortzetting van haar werkzaamheden als contracterende arts. In de feitelijke instanties is haar vordering afgewezen en onder meer gesteld dat de leeftijdsgrens gerechtvaardigd is door de noodzaak de verzekerden te beschermen tegen de risico’s verbonden aan gecontracteerde tandartsen op leeftijd die niet meer optimaal presteren. Volgens het Bundesverfassungsgericht leert de algemene ervaring dat het risico op verminderde prestaties met de jaren toeneemt. De verwijzende rechter vraagt zich evenwel af of de Duitse regeling in overeenstemming is met de richtlijn 20000/78. In het bijzonder vraagt de verwijzende rechter zich af of sprake is van een legitiem doel (bescherming gezondheid van derden) en het middel passend en noodzakelijk is.

De A-G (Bot) concludeert als volgt. Met zijn eerste twee vragen legt de verwijzende rechter enkel het accent op de doelstelling de onder het verplichte zorgverzekeringsstelsel vallende patiënten te beschermen, vanuit de invalshoek van het behoud van een kwalitatief hoogstaande medische dienstverlening, gebaseerd op de aanname dat deze tandartsen een verminderd prestatievermogen hebben wanneer zij de leeftijd van 68 jaar hebben bereikt. Uit de bewoordingen van deze twee vragen en de door deze rechterlijke instantie in de verwijzingsbeslissing gegeven toelichting volgt echter dat deze twijfels heeft over de relevantie van deze doelstelling als rechtvaardiging voor de in § 95, lid 7, derde volzin, SGB V voorziene leeftijdsgrens. De Duitse regering heeft ter terechtzitting getracht deze bepaling hoofdzakelijk vanuit het perspectief van twee doelstellingen te rechtvaardigen, te weten de doelstelling om het financiële evenwicht van het verplichte zorgverzekeringsstelsel te bewaren en de nieuwe generaties te waarborgen dat zij als gecontracteerde tandarts werkzaam kunnen zijn. Deze regering heeft uitdrukkelijk aangegeven dat zij de doelstelling de onder het verplichte zorgverzekeringsstelsel vallende patiënten te beschermen slechts in de kantlijn onderzocht. Deze laatste doelstelling moet derhalve als ondergeschikt worden beschouwd.

Desalniettemin concludeert de A-G dat zowel de doelstelling van sociaal beleid als die van bescherming van de volksgezondheid een legitiem doel opleveren welke passend en noodzakelijk zijn ter rechtvaardiging van het gestelde leeftijdsonderscheid.