Naar boven ↑

Rechtspraak

Commissie/Bondsrepubliek Duitsland
Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 september 2009
ECLI:EU:C:2009:527

Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

Duitse fiscale wetgeving inzake pensioenspaartoelage in strijd met vrij verkeer van werknemers

De Commissie is van mening dat Bondsrepubliek Duitsland in strijd handelt met de Verordening vrij verkeer van werknemers. In haar beroep voert de Commissie drie grieven aan. Als eerste grief voert zij aan dat de Duitse wettelijke regeling een door artikel 39 EG en artikel 7 lid 2 van verordening nr. 1612/68 verboden indirecte discriminatie op grond van de nationaliteit bevat voor zover zij niet onbeperkt aan de Duitse belasting onderworpen grensarbeiders van de toelage uitsluit. Als tweede grief voert zij aan dat het verbod om het gesubsidieerde kapitaal te gebruiken voor de aankoop of de bouw van een voor eigen woondoeleinden dienende niet op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland gelegen woning een door artikel 39 EG en artikel 7 lid 2 van Verordening nr. 1612/18 verboden indirecte discriminatie op grond van de nationaliteit vormt. Als derde grief voert zij aan dat de verplichting tot terugbetaling ingeval de begunstigde niet langer onbeperkt belastingplichtig is, in strijd is met de artikelen 12 EG, 18 EG en 39 EG en artikel 7 lid 2 van verordening nr. 1612/68.

Het Hof van Justitie EG oordeelt als volgt. De Bondsrepubliek Duitsland is de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 39 EG, artikel 7 lid 2 van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap en artikel 18 EG, door de bepalingen van de §§ 79 tot en met 99 van de Wet op de inkomstenbelasting inzake aanvullend ouderdomspensioen vast te stellen en te handhaven, voor zover op grond van die bepalingen:

– aan grensarbeiders en hun echtgenoten de pensioenspaartoelage wordt geweigerd wanneer deze niet onbeperkt belastingplichtig zijn in die lidstaat;

– aan de grensarbeiders verbod wordt opgelegd om het gesubsidieerde kapitaal te gebruiken voor de aankoop of de bouw van een niet in Duitsland gelegen voor eigen woondoeleinden dienende woning, en

– de toelage moet worden terugbetaald ingeval de onbeperkte belastingplichtigheid in deze lidstaat eindigt.