Rechtspraak
Stichting Antonius Ziekenhuis
In geschil is in deze zaak de door de Stichting Antonius Ziekenhuis als werkgever van werknemers per 1 januari 2000 toegepaste functiewaardering ingevolge de CAO Ziekenhuizen 1999-2001. Werknemers hebben tegen de inschaling in schaal 45 - na intern bezwaar - bezwaar ingesteld bij de Landelijke Commissie FWG Ziekenhuizen. Deze Commissie heeft de Stichting geadviseerd werknemers in schaal 50 in te delen. De Stichting heeft geen gevolg gegeven aan dit advies. Onder verwijzing naar de uitspraken van de Hoge Raad van 13 september 1996, nr. 16054, LJN ZC2136, NJ 1997, 38, HR 14 maart 2003, nr. C01/181, LJN AF2290, NJ 2003, 312 en HR 2 mei 2003, nr. C01/245, LJN AF3800, NJ 2003, 442, nam het hof tot uitgangspunt dat de rechter in een geschil over functiewaardering heeft te beoordelen of de werkgever binnen de grenzen van het toepasselijke functiewaarderingssysteem is gebleven en, indien dat het geval is, of hij in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Het hof heeft geoordeeld dat indien de Stichting afwijkt van het advies van de Commissie een behoorlijke motivering van deze beslissing geboden is. Bij gebreke van een dergelijke motivering zijn de vorderingen van werknemers voor toewijzing vatbaar. In cassatie klaagt de Stichting dat het hof ten onrechte een volle (in plaats van een marginale) toets heeft aangelegd.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. Uit het door het hof in de r.o 8-25 van zijn arrest overwogene, uitmondend in het oordeel dat de Stichting beide door haar aangevoerde argumenten om af te wijken van het advies van de LCF ontoereikend heeft gemotiveerd, valt niet af te leiden dat het hof bij de toetsing van de door de Stichting gegeven motivering voor haar besluit om af te wijken van het advies van de LCF hogere motiveringseisen heeft gesteld dan voortvloeien uit 's hofs eigen, hiervoor bedoelde en in cassatie niet bestreden, uitgangspunten dat (a) hoge eisen moeten worden gesteld aan de motivering van een afwijking van het zwaarwegende advies van de LCF en (b) dat de rechter mag toetsen of de door de werkgever gegeven motivering de afwijking van het advies van de LCF in redelijkheid kan dragen. Klaarblijkelijk bevond het hof de door de Stichting gegeven redengeving zo weinig overtuigend dat die de afwijking van het zwaarwegende advies van de LCF in redelijkheid niet kan dragen.
Volgt verwerping van het beroep.