Naar boven ↑

Rechtspraak

Pontin/T-Comalux
Hof van Justitie van de Europese Unie, 29 oktober 2009
ECLI:EU:C:2009:666

Pontin/T-Comalux

Ontslag tijdens zwangerschap en korte verjaringstermijnen in strijd met EG Richtlijn Zwangerschap en Gelijke behandeling

Werkneemster, Pontin, was in dienst van T-Comalux. Nadat T-Comalux Pontin ontslag heeft aangezegd, heeft Pontin zich tot de Luxemburgse rechter gewend om de nietigheid van het ontslag in te roepen in verband met haar zwangerschap. Op grond van het Luxemburgse recht dient een werkneemster evenwel in geval van zwangerschap binnen een week een doktersverklaring aan haar werkgever af te geven en uiterlijk binnen twee weken na ontslag een vordering tot nietigverklaring in te stellen. Dit in tegenstelling tot regulier ontslag waarvoor een termijn van ten minste twee maanden geldt. De verwijzende rechter wenst te vernemen of deze korte verjaringstermijnen van een respectievelijk twee weken niet in strijd zijn met de Richtlijn 92/85 en of het verschil in verjaringstermijnen geen strijdigheid met Richtlijn 76/207 oplevert.

Het Hof oordeelt als volgt. Inzake de daadwerkelijke bescherming in rechte van de rechten die justitiabelen aan het gemeenschapsrecht ontlenen, is het vaste rechtspraak dat de procedureregels voor vorderingen die worden ingediend ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het gemeenschapsrecht ontlenen, niet ongunstiger mogen zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen (gelijkwaardigheidsbeginsel), en de uitoefening van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk mogen maken (doeltreffendheidsbeginsel) (zie met name arrest van 15 april 2008, Impact, C-268/06, Jurispr. p. I-2483, punt 46 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Gelet op het bovenstaande moet op de eerste twee vragen worden geantwoord dat de artikelen 10 en 12 aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen de wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in een specifieke beroepsprocedure inzake het ontslagverbod van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling of tijdens de lactatie zoals vermeld in voornoemd artikel 10, die wordt uitgevoerd volgens procedurevoorschriften die alleen voor dit beroep gelden, mits deze niet minder gunstig zijn dan diegene die gelden in vergelijkbare beroepsprocedures naar intern recht (gelijkwaardigheidsbeginsel) en niet zodanig zijn ingericht dat zij het praktisch onmogelijk maken om de aan het gemeenschapsrecht ontleende rechten uit te oefenen (doeltreffendheidsbeginsel). Een vervaltermijn van twee weken, zoals is ingesteld bij artikel L. 337-1, lid 1, vierde alinea, van de 'Code du Travail', lijkt niet aan deze voorwaarde te voldoen, hetgeen echter door de verwijzende rechter moet worden nagegaan.

Met betrekking tot de vordering uit gelijke behandeling, oordeelt het Hof als volgt. Artikel 2 van Richtlijn 76/207, gelezen in samenhang met artikel 3 hiervan, moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat, zoals bepaald in artikel L. 337-1 van de 'Code du Travail', die specifiek is voor de in artikel 10 van Richtlijn 92/85 neergelegde bescherming bij ontslag van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling of tijdens lactatie, die de zwangere werkneemster die is ontslagen tijdens haar zwangerschap, een rechtsvordering tot schadevergoeding ontzegt, terwijl deze wel openstaat voor iedere andere ontslagen werknemer, indien een dergelijke beperking van de beroepsmogelijkheden een minder gunstige behandeling vormt van een vrouw in samenhang met haar zwangerschap. Dit is in het bijzonder het geval indien de procedurevoorschriften inzake de enige vordering die openstaat voor dergelijke werkneemsters niet voldoen aan het beginsel van daadwerkelijke rechterlijke bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het gemeenschapsrecht ontlenen, hetgeen door de verwijzende rechter moet worden nagegaan.

  • Wetsartikelen: Richtlijn 76/207 (Gelijke behandeling man/vrouw) en Richtlijn 92/85 (Bescherming werkneemster tijdens zwangerschap)
  • Onderwerpen: Geslacht (WGB m/v en 7:646 BW) en Overige
  • Trefwoorden: gelijke behandeling, bescherming werkneemster zwangerschap, man/vrouw, verjaringstermijnen rechtsvordering en doeltreffendheidsvereiste