Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 1 december 2009
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK5334
Maas Lastechniek BV/werknemer
Werknemer is op 1 december 2007 voor de duur van 12 maanden in dienst getreden van Maas Lastechniek. Zijn salaris bedroeg € 4.000 per maand. In de maand januari heeft Maas aan werknemer een voorschot van € 1.500 overgemaakt. Per 1 februari hebben partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. Werknemer heeft vervolgens loon over januari (minus het voorschot) gevorderd alsmede afgifte van loonstroken en een jaaropgave. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen. Tegen dit oordeel keert Maas zich in hoger beroep, stellende dat hij wel degelijk de loonstroken en jaaropgave heeft toegezonden.
Het hof oordeelt als volgt. De stelling van Maas zou slechts tot een andere beoordeling van de vordering tot afgifte als hiervoor bedoeld kunnen leiden indien daarin lag besloten dat de betreffende loonstrook en de jaaropgave ook daadwerkelijk door werknemer (moeten) zijn ontvangen. Nu dat niet het geval is, komt het hof aan bewijslevering niet toe. Het bewijsaanbod van Maas, dat klaarblijkelijk alleen ziet op de toezending, wordt derhalve als niet relevant gepasseerd. Daarenboven heeft te gelden dat Maas op grond van het bepaalde in artikel 7: 626 BW gehouden was ook een salarisspecificatie over de maand januari 2008 (houdende een eindafrekening in verband met de beëindiging van het dienstverband) te verstrekken. Aan die verplichting heeft Maas niet voldaan.
Volgt bekrachtiging vonnis van de kantonrechter.