Rechtspraak
werknemer/Time Warner Publishing
Werknemer is op 1 januari 2006 in dienst getreden van Time Warner Publishing (TW4). In de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat de opzegtermijn voor werkgever en werknemer drie maanden bedraagt (artikel 3.4). TW4 heeft op 17 december 2007 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 31 januari 2008. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de opzegtermijn vernietigbaar is en voor conversie in aanmerking komt. In plaats van drie maanden, dient de werkgever zes maanden opzegtermijn in acht te nemen (artikel 7:676 BW), aldus werknemer.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 3:40 BW leidt strijd met een dwingende wetsbepaling tot nietigheid van een rechtshandeling, maar, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één van de partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit. Artikel 7:672 lid 6 BW is redelijkerwijs niet vatbaar voor een andere uitleg dan dat deze uitsluitend strekt ter bescherming van de werknemer. De bepaling heeft tot gevolg dat (ook) bij contractuele afwijking van de wettelijke opzegtermijn voor de werknemer een kortere termijn geldt dan voor de werkgever. Het belang van de werkgever is daarmee niet gediend. Derhalve is artikel 3.4 van de arbeidsovereenkomst niet nietig maar vernietigbaar. Dat bij de totstandkoming van artikel 7:672 lid 6 BW door de regering blijk is gegeven van een andere opvatting (Kamerstukken II 1998/99, 26 257, nr. 7 p. 14), leidt niet tot een ander oordeel. Die opvatting strookt niet met artikel 3:40 BW. Werknemer heeft er voor gekozen om zich niet te beroepen op de vernietigbaarheid van artikel 3.4. Daaruit volgt dat het beding tussen partijen geldt en dat TW4 dus een opzegtermijn van twee maanden (drie ingevolge artikel 3.4 min één ingevolge artikel 7:672 lid 4 BW) in acht had moeten nemen, derhalve één maand meer dan nu is gebeurd. Conversie van een rechtshandeling kan blijkens de bewoordingen van artikel 3:42 BW slechts aan de orde zijn, wanneer sprake is van een nietigheid (al dan niet na vernietiging) van een rechtshandeling. Omdat hier geen sprake is van nietigheid/vernietiging kan het over en weer betoogde met betrekking tot conversie hier buiten beschouwing blijven. Werknemer maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding als bedoeld in artikel 7:677 lid 4 jo. artikel 7:680 lid 1 BW. Ingevolge laatstgenoemde bepaling en hetgeen hiervoor onder 4.1.7 is overwogen, is die wettelijke schadeloosstelling gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon plus vakantiegeld over één maand.