Naar boven ↑

Rechtspraak

Leen Bakker/werkneemster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 1 december 2009
ECLI:NL:GHARN:2009:BK5304

Leen Bakker/werkneemster

Werkgever is aansprakelijk voor letsel werknemer na ongeval met het tillen van een 19 kilogram zware bouwdoos van een winkelstelling. Geen verrekening van uitkering ongevallenverzekering werknemer

Werkneemster is sinds 2000 in dienst van Leen Bakker. Op 23 november 2003 is werkneemster een arbeidsongeval overkomen waarbij zij schade aan haar arm/pols heeft opgelopen. Het ongeval ontstond nadat werkneemster een zwaar bouwpakket (19 kilogram) van een hoge stelling probeerde te tillen, door op de onderste stellingplank te gaan staan. Daarbij is de doos met het bouwpakket op haar hand gevallen, waardoor deze zijn ‘geknakt’. De kantonrechter heeft overwogen dat bij Leen Bakker een gestructureerd veiligheidsbeleid ontbrak (1), dat het aantal en de feitelijke beschikbaarheid van hulpmiddelen onder de maat was (2), en dat de verzorging van collegiale hulp en ondersteuning niet geregeld was (3). Om die reden achtte hij Leen Bakker niet geslaagd in het door haar te leveren bewijs, dat zij haar zorgverplichting was nagekomen. Tegen dit oordeel keert Leen Bakker zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan Leen Bakker betoogt, is het van een hoge stelling pakken van een omvangrijk pakket - het betrof immers een bouwpakket voor een bureau - van 19 kilogram niet vergelijkbaar met een 'dagelijkse algemeen gangbare' activiteit in de huiselijke sfeer. Het zal af en toe voorkomen dat iemand in de huiselijke sfeer met een dergelijk pakket geconfronteerd wordt en dat zal moeten verplaatsen, maar dat maakt het aanpakken van een dergelijk pakket nog niet tot een gewone dagelijkse handeling. Het van een hoogte van meer dan twee meter van een winkelstelling halen van een dergelijk pakket, is dat al helemaal niet. Leen Bakker benadrukt dat krachtens de toepasselijke cao en volgens het ArboConvenant Woonbranche een tilnorm voor één persoon van 23 kilogram geldt. Indien Leen Bakker daarmee wil betogen dat het tillen van voorwerpen van minder dan 23 kilogram per definitie zonder deugdelijke instructie van haar werknemers over de wijze van tillen en de eventueel te gebruiken hulpmiddelen kan geschieden, volgt het hof haar niet in dit betoog, zeker niet wanneer het, zoals hier, omvangrijke voorwerpen betreft van 19 kilogram die boven 'menshoogte' zijn opgeslagen. Naar het oordeel van het hof had Leen Bakker het risico op ongevallen als het aan werkneemster overkomen ongeval moeten onderkennen. Door dat niet te doen en door in haar veiligheidsbeleid dus ook geen rekening te houden met dit risico, is Leen Bakker in elk geval in dit opzicht tekortgeschoten in haar veiligheidsbeleid. Voorts heeft Leen Bakker haar instructieplicht geschonden.

Uit de door werkneemster verstrekte informatie leidt het hof af dat werkneemster een uitkering ontvangen heeft van een ongevallenverzekering die bij invaliditeit als gevolg van een ongeval uitkeert, waarbij de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de hoogte van de vastgestelde (functionele) invaliditeit, ongeacht of daadwerkelijk schade is geleden. Onder voornoemde omstandigheden die al tot terughoudendheid nopen bij de honorering van een beroep op voordeelverrekening ziet het hof, zeker gezien het feit dat de verzekeringsuitkering een relatief beperkt bedrag betreft, geen reden om de uitkering geheel of gedeeltelijk als in mindering te brengen op de aanspraak van werkneemster op vergoeding van de door haar geleden verwondingschade. Het hof neemt bij dit oordeel tevens in aanmerking dat Leen Bakker voor deze schade verzekerd is. Honorering van het beroep op voordeelverrekening zou er toe leiden dat de door werkneemster ontvangen uitkering uit de verzekering waarvoor zij zelf de premie heeft betaald ten goede komt aan een (andere) verzekeraar, hetgeen voor werkneemster een bepaald onredelijk gevolg zou zijn.

Volgt bekrachtiging vonnis van de kantonrechter.