Rechtspraak
Rechtbank Den Haag, 12 november 2009
ECLI:NL:RBSGR:2009:BK7359
werkneemster/Stichting Overgangsregeling Vervroegd Uittreden voor het Horecabedrijf
Werkneemster (62 jaar) is sinds 1996 in dienst van A, een horecabedrijf. In 2007 heeft A besloten haar gehele personeel over te dragen aan Flexconnect, een payrollbedrijf. Vanaf 1 januari 2008 wordt werkneemster via Flexconnect betaald. Als werkneemster in februari 2008 een aanvraag tot vervroegd uittreden per 1 juli 2008 indient bij de Stichting SOHOR, wordt haar uitkering geweigerd, omdat voor toepassing van deze regeling is vereist dat werkneemster dertien jaar voorafgaand aan de uitkering een onafgebroken dienstverband heeft met een horecabedrijf. Omdat werkneemster sinds 1 januari 2008 niet meer in dienst is van een horeca-, maar van een payrollbedrijf komt zij niet in aanmerking voor een SOHOR-uitkering. Werkneemster heeft op 13 augustus 2008 de vernietigbaarheid van het ontslag bij A ingeroepen. Werkneemster heeft vervolgens met A en Flexconnect op 29 augustus 2008 bewerkstelligd dat zij met terugwerkende kracht weer in dienst is getreden van A. SOHOR weigert echter haar een uitkering te verlenen wegens een principiële strijd tegen payrolling. Werkneemster vordert van SOHOR toelating tot de uitkeringsregeling per 1 juli 2008. Voorts stelt zij A aansprakelijk voor de schade indien de uitkering blijvend wordt geweigerd, wegens schending van de informatieplicht van A op grond van het goed werkgeverschap.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er kan geen twijfel over bestaan dat de arbeidsovereenkomst van werkneemster met A per 1 januari 2008 is geëindigd en dat deze toen is voortgezet door Flexconnect. Duidelijker dan in de door alledrie de partijen (bij de arbeidsovereenkomst) ondertekende verklaring van 29 augustus 2008 kan dat bijvoorbeeld niet blijken; partijen verklaren daar immers zonder enig voorbehoud dat werkneemster per 1 januari 2008 bij Flexconnect in dienst is getreden en dat die partijen dit terug willen draaien, waardoor werkneemster weer bij A in dienst zou zijn vanaf 1 januari 2008. De omstandigheid dat werkneemster de haar voorgelegde arbeidsovereenkomst niet zou hebben ondertekend, doet aan een en ander niet af. De vraag of aan de door werkneemster ingeroepen vernietigbaarheid van het ontslag/de beëindiging terugwerkende kracht toekomt, beantwoordt de kantonrechter bevestigend. Op grond van artikel 3:53 BW werkt de buitengerechtelijke vernietiging terug tot (in ieder geval) 1 januari 2008. Het verweer van SOHOR dat de termijnen voor het inroepen van de vernietigbaarheid op 13 augustus 2008 krachtens artikel 7:677 BW dan wel 9 BBA reeds waren verlopen, faalt. Deze verkorte vervaltermijnen zijn ter bescherming van partijen opgenomen (A en/of Flexconnect). Een derde, in dit geval SOHOR, kan zich niet op deze termijnen beroepen. Bovendien moet de vernietiging worden aangemerkt als zijnde gedaan op grond van artikel 3:52 BW (wegens bedrog/dwaling), zodat een verjaringstermijn van 3 jaar geldt. De conclusie van een en ander moet zijn, dat Sohor gehouden is de aanvraag van werkneemster op de volledige Overgangsuitkering alsnog te honoreren, nu die aanvraag kennelijk aan alle overige daaraan te stellen vereisten voldoet.