Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Ipse De Bruggen
Rechtbank Den Haag, 15 oktober 2009
ECLI:NL:RBSGR:2009:BK7567

werknemer/Stichting Ipse De Bruggen

Geen overtreding wederindiensttredingsvoorwaarde CWI, omdat de vacante functie niet passend is qua omvang en reisafstand. Aanhouding kennelijk onredelijk ontslag tot uitspraak Hoge Raad 27 november 2009

Werkneemster (58 jaar) is in 1988 bij (de rechtsvoorganger van) Ipse de Bruggen in dienst getreden voor 32 uur per week. De taak van werkneemster was om kledingstukken van de wasserij te merken en in voorkomende gevallen kledingstukken te herstellen. In 2008 heeft Ipse de Bruggen toestemming aan de CWI gevraagd om werkneemster voor 12 uur te ontslaan. Volgens Ipse de Bruggen zouden de herstelwerkzaamheden zijn komen te vervallen. De CWI heeft toestemming verleend onder een wederindiensttredingsvoorwaarde. De arbeidsovereenkomst is per 1 augustus 2008 opgezegd. In de bedrijfskrant van Ipse de Bruggen d.d. 1 augustus 2008 is een vacature per 1 september 2008 geplaatst met als omschrijving van de werkzaamheden 'herstellen, aanpassen en merken van kleding van onze cliënten' met als werklocatie Zwammerdam voor 15-18 uur per week. Het betrof een functie voor de tijdelijke duur van een half jaar. Voor deze functie is een derde persoon aangesteld. Werkneemster heeft vervolgens de nietigheid van het ontslag ingeroepen en sudsidiair herstel van dienstbetrekking wegens kennelijk onredelijk ontslag en schadeplichtigheid wegens te korte opzegtermijn gevorderd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het beroep van werkneemster op nietigheid van het ontslag wegens overtreding van de wederindiensttredingsvoorwaarde faalt. Er is geen sprake van een passende functie, gelet op de omvang van de vacature (15 tot 18 uur per week) terwijl werkneemster de functie slechts voor 12 uren zou kunnen vervullen, terwijl voorts werkneemster voor het vervullen van die functie per dag vier uren met het openbaar vervoer zou moeten reizen (totaal dus 8 uren in twee dagen voor 12 uren werk) hetgeen - mede gelet op de aanzienlijke reiskosten die dat met zich zou brengen - als niet redelijk en niet haalbaar moet worden aangemerkt. In het midden kan dan nog blijven dat dit slechts een tijdelijke functie voor een half jaar betrof, zodat ook daarom geen sprake kan zijn van een passende functie die Ipse de Bruggen aan werkneemster had moeten aanbieden. Dat Ipse de Bruggen dat (coulancehalve) toch heeft gedaan, maakt dat oordeel niet anders. Er is voorts geen sprake van kennelijk onredelijk ontslag op grond van een valse reden. Met betrekking tot de vordering uit hoofde van het gevolgencriterium, houdt de kantonrechter de zaak aan tot 17 december 2009 zodat rekening kan worden gehouden met het nog te wijzen arrest Van de Grijp/Stam inzake kennelijk onredelijk ontslag. Tijdens die zitting dient werkneemster zich tevens uit te laten over de (meer subsidiair) gevorderde gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:680 BW over 25 weken opzegtermijn ad € 4.632,88 en de (nog meer subsidiair) gevorderde gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:680 BW over 3 maanden opzegtermijn ad € 2.252,78. Met name dient werkneemster zich uit te laten of en zo ja in hoeverre die vordering(en) inmiddels door Ipse de Bruggen is/zijn voldaan en tot welke gevolgen dat voor de ingestelde vordering(en) op dit punt zou moeten leiden.

Volgt aanhouding van de zaak.