Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is als General Manager in dienst van een golfbaan op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. Werknemer was reeds eerder voor de duur van zes maanden in dienst van werkgever. Tussen werknemer en de directeur is een verstoorde arbeidsrelatie ontstaan. Werknemer voelt zich gekleineerd en in zijn verantwoordelijkheden beperkt. Hij verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een vergoeding van salaris tot einde dienstverband.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel de kantonrechter zijn ogen beslist niet wil sluiten voor het feit dat de directeur als werkgever niet steeds lijkt te beseffen dat in Nederland de gebruikelijke manier van omgaan met elkaar van werkgever en werknemer anders, meer op basis van gelijkwaardigheid, is dan in Japan, leiden de feiten de kantonrechter tot de conclusie dat de wens van werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, (nagenoeg) geheel in zijn risicosfeer ligt. Kort gezegd: hij wist waaraan hij begon toen hij voor de tweede keer tekende, hij kende de persoon van zijn leidinggevende (de directeur), hij wist dat de discussie over een aantal onregelmatigheden nog liep, hij wist dat taken en verantwoordelijkheden nog zouden worden ingevuld, en hij heeft al heel snel - op 8 oktober 2009, ruim een maand na ondertekening van het contract - aangestuurd op beƫindiging van de arbeidsovereenkomst, maar dan wel op zijn voorwaarden (doorbetalen tot 1 februari 2010, concurrentiebeding laten vervallen), waar werkgever nog niet wilde breken, nog een opening bood voor overleg en waar de arbodienst uiteindelijk nog de mogelijkheid van mediation voorstelde, die werknemer niet onvoorwaardelijk van de hand heeft gewezen. Onder die omstandigheden is voor een extra vergoeding naast spoedige ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen plaats.
Volgt ontbinding zonder vergoeding.