Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Soft Drinks International BV
Rechtbank Limburg, 16 december 2009
ECLI:NL:RBMAA:2009:BK8567

werknemer/Soft Drinks International BV

Uitleg incorporatiebeding leidt tot toepassing opvolgende en gewijzigde CAO. Geen sprake van rechtsverwerking

Werknemer is in dienst geweest van Soft Drinks International BV (hierna: SDI). In de arbeidsovereenkomst is een zogenoemd incorporatiebeding opgenomen. Thans vordert werknemer achterstallig loon wegens niet doorgevoerde loonsverhogingen conform de cao. Volgens werknemer is het incorporatiebeding namelijk zo algemeen geformuleerd dat ook alle toekomstige wijzigingen in de CAO op de arbeidsrelatie van toepassing zijn. SDI stelt zich op het standpunt dat na afloop van de destijds geldende CAO (in 2002) enkel in periodes van algemeen verbindend verklaring de verplichting bestond de CAO na te leven.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Centraal staat de vraag hoe het incorporatiebeding dient te worden begrepen. De uitleg van een beding als hier aan de orde dient te geschieden volgens de zogenoemde Haviltex-maatstaf. Gelet dient te worden op alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Bij deze uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dit beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De uitleg dient dus niet plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het beding is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van de overeenkomst als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van de overeenkomst vaak wel van groot belang (zie bijv. HR 20 februari 2004, RvdW 2004, 34). De taalkundige betekenis van de bedingen is duidelijk. De CAO is van toepassing, zonder dat enig voorbehoud wordt gemaakt ten aanzien van de verlenging van de CAO of de wijziging van de CAO. Uit overige feiten en omstandigheden is niet gebleken dat partijen een andere bedoeling waren toegedaan. De cao diende derhalve ook in de niet algemeen verbindend verklaarde periodes te worden toegepast. Het beroep op rechtsverwerking wordt verworpen alsmede de stelling van SDI dat werknemers de door SDI voorgestelde loonsverhoging zouden hebben geaccepteerd.

Volgt toewijzing vordering werknemer.