werknemer/Bohrer BV

Werknemer is op 9 januari 2006 bij Bohrer in dienst getreden in de functie van meubelstoffeerder. Bohrer heeft zijn werknemers beschermende bedrijfskleding gegeven, welke zij verplicht zijn te dragen. Nadat werknemer op 7 juli 2008 zonder de voorgeschreven bedrijfskleding op het werk verscheen, heeft zijn leidinggevende hem naar huis gestuurd om alsnog de bedrijfskleding aan te doen. Werknemer heeft zich vervolgens ziek gemeld. Bohrer heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd en van werknemer verland dat hij zijn werkzaamheden zou komen verrichten. Op 1 augustus 2008 heeft Bohrer de loonbetaling gestaakt. De kantonrechter heeft bij beschikking van 29 oktober 2008 de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden tegen 1 november 2008. Thans vordert werknemer achterstallig loon, wettelijke verhoging en wettelijke rente vanaf 1 augustus tot 1 november 2008. Bohrer verweert met de stelling dat een deskundigenbericht in de zin van artikel 7:629a BW ontbreekt, zodat werknemer niet-ontvankelijk is in zijn vordering.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat Bohrer werknemer nimmer heeft ziek gemeld, kan thans werknemer het ontbreken van een deskundigenbericht niet worden tegengeworpen. Wel is de kantonrechter van mening dat werknemer op enige wijze aan Bohrer kenbaar had moeten maken aan welke ziekte hij leed. Door dit niet te doen, mocht Bohrer er terecht van uit gaan dat sprake is van werkverzuim. Omdat werknemer na zijn ziekmelding elk contact met Bohrer onmogelijk heeft gemaakt en hij kennelijk niet de bereidheid had om weer voor Bohrer aan het werk te gaan, moet het ervoor gehouden worden dat werknemer niet de bereid heeft gehad de bedongen arbeid te verrichten. Dit leidt ertoe dat werknemer geen aanspraak heeft op salaris, vakantiegeld en vakantiedagen over de maanden augustus, september en oktober 2008.

De vordering van werknemer wordt afgewezen.