Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Amtrada Holding BV
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 oktober 2009
ECLI:NL:RBAMS:2009:BL0290

werknemer/Amtrada Holding BV

Vordering opheffing schorsing statutair directeur afgewezen

Werknemer is sinds 1995 in dienst van Amtrada als financieel directeur en tevens benoemd tot statutair directeur. Na onenigheid over de toetreding van een nieuwe statutair directeur, heeft de Raad van Commissarissen van Amtrada Holding, werknemer op 13 oktober 2009 uitgenodigd voor den buitengewone AVA op 5 november met als enkel agendapunt het ontslag van werknemer. Werknemer is vanaf genoemde datum per direct geschorst. De redenen van de schorsing zijn werknemer eerst op 19 oktober 2009 bekend geworden, te weten een vertrouwensbreuk tussen werknemer en de Raad van Commissarissen. Werknemer vordert opheffing van de schorsing en toelating tot het werk op grond van artikel 7:611 BW jo. 2:8 en 2:15 BW. Volgens werknemer is er geen acute noodzaak tot schorsing en is dit middel diffamerend voor hem.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De gevorderde wedertewerkstelling zal worden afgewezen, wegens gebrek aan belang. De buitengewone AVA vindt immers plaats op 5 november 2009 zodat de gevorderde voorziening enkel effect zou kunnen hebben voor drie dagen. Werknemer heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat zijn belang er niet alleen in is gelegen om voor drie dagen weer aan het werk te kunnen, maar dat een voor hem positieve beslissing van de voorzieningenrechter hem zal steunen tijdens de buitengewone vergadering van aandeelhouders op 5 november 2009. Werknemer gaat hiermee voorbij aan artikel 2:257 BW waarin – kort gezegd – is bepaald dat een Raad van Commissarissen te allen tijde bevoegd is een bestuurder te schorsen. Voorshands is niet gebleken dat het besluit van de Raad van Commissarissen lichtvaardig is genomen. Evenmin is gebleken dat het besluit vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW omdat het strijdig zou zijn met de redelijkheid en billijkheid als bepaald in artikel 2:8 BW. In dit kader is van belang dat werknemer op 16 oktober 2009 in het bijzijn van zijn advocaat zijn zienswijze heeft kunnen geven op het voornemen hem te schorsen. Amtrada heeft verder voldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht om voorshands te kunnen oordelen dat sprake was van een acuut onhoudbare situatie (ernstige vertrouwensbreuk).

Volgt afwijzing van de gevorderde voorziening.