Naar boven ↑

Rechtspraak

Curaçao Port Services/Christelijke vakbond van Haven- en overig vervoerspersoneel
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 12 januari 2010
ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL0325

Curaçao Port Services/Christelijke vakbond van Haven- en overig vervoerspersoneel

Uitleg inflatiecorrectie- en indexeringsclausule CAO

Curaçao Port Services en de Christelijke vakbond van Haven- en overig Vervoerspersoneel verschillen van mening over de uitleg van artikel 40 van de CAO, waarin een indexeringsclausule staat opgenomen. Tot een inflatiecijfer van 5% zou de bond geen indexeringsrechten toekomen, maar zouden de besturen in overleg treden. In 2008 was het inflatiecijfer ruim 6,9%. Volgens de bond betekent dit dat Curaçao Port Services 1,9% inflatiecorrectie moet doorwerken in het loon.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt als volgt. Nu een voor derden kenbare toelichting op de CAO ontbreekt, zijn bij de uitleg van artikel 40 van de CAO de bewoordingen waarin deze bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de onderhavige bepaling is gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (vgl. HR 11 april 2003, NJ 2003, 430). In de heden eveneens uitgesproken beschikking tussen beide partijen betreffende de uitleg van artikel 23 lid 3 van de cao (CBH/OVP v. CPS, H. 220/09) heeft het Hof geoordeeld dat de term overleg betekent dat partijen met elkaar over de kwestie van gedachten hebben gewisseld, dat eventueel vooraf de nodige informatie is verschaft en dat de naar voren gebrachte standpunten in overweging zijn genomen. Overleg betekent niet dat instemming moet zijn verkregen. Dezelfde uitleg moet worden gegeven aan de term overleg in artikel 40 lid 1 van de CAO. Aannemelijk is dat, als partijen hadden bedoeld dat boven de 5% volledige doorwerking in het loon moest plaatsvinden, zulks met zoveel woorden in artikel 40 was neergelegd (vgl. de eerste productie bij de pleitnota zijdens de werknemers). Dat in artikel 40 lid 1, tweede zin, de bond verklaart afstand te doen van alle eventuele indexeringsrechten tot 5% doet aan het voorgaande niet af. Deze afstand moet in verband gezien worden met de loonsverhogingen op voorhand, bedoeld in lid 3 (en lid 4), die niet afhankelijk zijn van de hoogte van de inflatie en dus ook worden gegeven indien het indexcijfer lager dan 5% is.