Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 januari 2010
ECLI:NL:GHLEE:2010:BL0875

werkgever/werknemer

Vordering tot ongedaanmaking van teveel betaald loon in hoger beroep kan slechts betrekking hebben op betaling wegens veroordelend vonnis

Werknemer heeft in eerste aanleg achterstallig loon gevorderd. Tijdens de procedure in eerste aanleg heeft werkgever op 19 oktober 2006 een bedrag aan loon betaald. Vervolgens is werkgever wegens een veroordelend vonnis van de kantonrechter op 26 september 2007 een restantbedrag betaald. Tegen dit vonnis komt werkgever thans in hoger beroep, omdat hij de omvang van de loonvordering van werknemer betwist. Hij vordert in hoger beroep ongedaanmaking van de verrichte prestaties.

Het hof oordeelt als volgt. Omdat werknemer onvoldoende specificaties in het geding heeft gebracht, zal de berekening van werkgever worden gevolgd. Als uitgangspunt heeft echter te gelden dat, als in hoger beroep het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd, de rechtsgrond ontvalt aan hetgeen reeds ter uitvoering van dat vonnis is verricht en dat aldus op de voet van artikel 6:203 BW een vordering ontstaat tot ongedaanmaking van de verrichte prestatie. Het strookt met de eisen van een goede rechtspleging de mogelijkheid aan te nemen dat in hoger beroep met het oog op het verkrijgen van een executoriale titel aan de vordering tot vernietiging van het bestreden vonnis een vordering tot ongedaanmaking van de ingevolge dat vonnis verrichte prestatie wordt verbonden (HR 30 januari 2004, NJ 2005, 246). Dit brengt mee dat wordt toegelaten dat werkgever met het oog op het verkrijgen van een executoriale titel aan haar vordering tot vernietiging van het bestreden vonnis een als een sequeel van die vordering te beschouwen vordering tot ongedaanmaking van de ingevolge dat vonnis verrichte prestatie verbindt, zij het dat die vordering, slechts betrekking kan hebben op de betaling die werknemer op 26 september 2007 heeft gedaan. Die betaling is immers verricht ter uitvoering van een vonnis. De eerdere betaling van 19 oktober 2006 is door werkgever verricht met het oog op het procesverloop tot die datum en aan die betaling lag geen veroordelend vonnis ten grondslag.

Volgt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter en veroordeling van werknemer tot terugbetaling van het ten onrechte uitbetaalde loon.