Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Collectief ATV Verhaal/Gemeente Rotterdam en RET
Rechtbank Rotterdam, 30 december 2009
ECLI:NL:RBROT:2009:BL1871

Stichting Collectief ATV Verhaal/Gemeente Rotterdam en RET

Structurele inroostering rijdend personeel RET voor meer dan 36 uur per week, niet in strijd met RET CAO of dwingend rechtelijke bepalingen van het arbeidsrecht. Uitleg cao

De Stichting Collectief ATV Verhaal (hierna de Stichting) vordert schadevergoeding wegens onrechtmatige daad van zowel de Gemeente Rotterdam als de RET voor het onjuist uitvoering geven aan de overeengekomen 36-urige werkweek. Het rijdend personeel van de vervoersorganisatie RET wordt regelmatig voor langere periodes ingeroosterd tot soms wel 42 uur per week. Op jaarbasis werken de medewerkers echter wel gemiddeld genomen 36 uur per week. Zowel de Gemeente – die tot 2007 werkgever was van werknemers – als de RET konden/kunnen op basis van Ambtenarenbesluit of RET CAO werknemers zonder compensatie tot maximaal 42 uur per week inroosteren, de zogenoemde bandbreedteregeling. De bandbreedteregeling is volgens de Stichting slechts bedoeld om incidentele pieken en dalen op te vangen en niet om structureel af te wijken van de 36-urige werkweek.

De rechtbank oordeelt als volgt. De Stichting is niet-ontvankelijk in de vordering jegens de Gemeente. Deze vordering is immers gebaseerd tegen besluiten op grond van artikel 39a Ambtenarenreglement waartegen bestuursrechtelijk had kunnen worden opgetreden. Met betrekking tot de vordering jegens RET, wordt overwogen dat sinds 1 januari 2007 in de verhouding tussen RET en het rijdend personeel de bepalingen van de RET CAO gelden. Het is niet in geschil dat RET de bandbreedtes uit artikel 46 van de cao in acht neemt: op jaarbasis berekend, werkt het rijdend personeel niet meer dan 36 uur gemiddeld per week en de maximale werkweek bedraagt niet meer dan 42 uur. Daarbij geldt – naar evenmin in geschil is – dat de leden van het rijdend personeel ook het gehele jaar door worden betaald op basis van een werkweek van 36 uur. Op jaarbasis is er daarom geen sprake van onbetaalde werkuren. Het is dan ook in overeenstemming met de tekst van artikel 46 van de cao om het rijdend personeel zo in te roosteren dat een werknemer op jaarbasis (en niet bijvoorbeeld op maandbasis) gemiddeld 36 uur werkt. Dit laat echter onverlet dat bij de uitleg van artikel 46 van de cao ook andere omstandigheden dan de letterlijke tekst van de cao een rol kunnen spelen. Dit zou het geval kunnen zijn, indien de bandbreedteregeling alleen bedoeld is voor incidentele pieken en dalen, wat de Stichting c.s. stellen en RET N.V. betwist. Een dergelijke intentie volgt in ieder geval niet uit de bewoording van de cao. RET handelt derhalve niet onrechtmatig. Dat werknemers worden benadeeld doordat zij in periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte tijdens een roosterweek van korter dan 36 uur, de compensatie missen voor weken waarin zij langer dan 36 uur werken, doet hier niet aan af. Ook het beroep op gelijke behandeling van rijdend personeel en kantoorpersoneel (die geen inroostering kennen) faalt.

Volgt afwijzing vorderingen.