Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland, 20 januari 2010
ECLI:NL:RBALK:2010:BL4905
werkneemster/Makelaardij Wouters Slijkerman BV
Werkneemster (36 jaar) is in 1993 in dienst getreden van Makelaardij Wouters Slijkerman (MWS), in de functie van administratief medewerkster tegen een salaris van € 2.611,= bruto. Op 13 november 2009 heeft MWS toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst op te zeggen op grond van bedrijfseconomische redenen. Op 3 december 2009 heeft werkneemster een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter. Op 11 december 2009 is toestemming verleend aan MWS. MWS heeft de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010 opgezegd. Werkneemster verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2010 met ontheffing van het concurrentiebeding en toekenning van een ontbindingsvergoeding. Per genoemde datum treedt werkneemster namelijk in dienst bij een andere werkgever.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Eerst dient de vraag te worden beantwoord of de arbeidsovereenkomst op grond van veranderingen in de omstandigheden billijkheidshalve behoort te eindigen op een nog eerder tijdstip dan waartegen is opgezegd. Pas als dat het geval is, komt de kantonrechter toe aan de vraag of er een vergoeding aan de werknemer moet worden toegekend. Die vergoeding zal dan betrekking hebben op de periode gelegen tussen de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de datum waartegen is opgezegd. Voor een vergoeding die betrekking heeft op de periode vóór de ontbindingsdatum en ná de datum waartegen is opgezegd, is in deze procedure geen plaats. Daarvoor zal de werknemer de weg van artikel 7:681 BW moeten bewandelen. Nu vaststaat dat werkneemster per 1 februari 2010 een nieuwe dienstbetrekking heeft gevonden, dient de arbeidsovereenkomst op grond van die verandering in de omstandigheden billijkheidshalve eerder dan 1 april 2010 te eindigen. De verzochte ontbinding zal daarom worden toegewezen per 1 februari 2010.
Met betrekking tot de vergoeding oordeelt de kantonrechter als volgt. Werkneemster heeft een nieuwe dienstbetrekking gevonden voor (in eerste instantie) een periode van zes maanden met een proeftijd van één maand en een salaris dat ruim € 300,= bruto per maand lager ligt dan haar huidige salaris. Anderzijds spaart MWS in ieder geval twee maandsalarissen uit, die zij aanvankelijk gehouden was aan werkneemster te betalen. Onder deze omstandigheden dient werkneemster in relatie tot werkgeefster geen negatieve gevolgen te ondervinden van het feit dat zij twee maanden voor het einde van haar dienstverband een nieuwe baan heeft geaccepteerd onder voor haar minder gunstige arbeidsvoorwaarden. Gelet op het vorenstaande komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 3.000,= ten gunste van werkneemster en ten laste van MWS billijk voor.