Rechtspraak
Eureka Uitzendbureau BV/werknemers c.s.
Werknemers zijn in dienst geweest van Eureka Uitzendbureau. In 2001 is aan werknemers een busje ter beschikking gesteld, waarmee zij collega's moesten vervoeren. Bij het ter beschikking stellen van de bus is tevens een tankpas afgegeven. Op 17 september 2004 zijn werknemers op staande voet ontslagen wegens het plegen van fraude met de tankpas. In een periode van een jaar hadden zij ruim 9000 liter diesel getankt, terwijl zij maar 557 diensten hadden gedraaid, hetgeen minder dan 3000 liter zou opleveren. In eerste aanleg zijn werknemers veroordeeld schadevergoeding te betalen aan Eureka ex artikel 7:661 BW. Het hof heeft het vonnis vernietigd omdat Eureka niet zou zijn geslaagd in het bewijs dat sprake is van oneigenlijk gebruik van de tankpas. Van belang achtte het hof daarbij dat omtrent het rijden met het busje duidelijke afspraken waren gemaakt, maar dat met betrekking tot het gebruik van de tankpas geen enkele afspraak was gemaakt. Het enkele feit dat werknemers veel hebben getankt, maakt nog niet dat sprake is van onrechtmatig handelen of oneigenlijk gebruik. Tegen dit oordeel keert Eureka zich in hoger beroep.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Volgt verwerping van het cassatieberoep.