Rechtspraak
werknemer/Interlas BVRechtbank Zeeland-West-Brabant, 26 februari 2010
werknemer/Interlas BV
Werknemer (39 jaar) is op 1 september 1997 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (12 maanden) in dienst getreden van Interlas in de functie van vertegenwoordiger op de afdeling verhuur. Op deze arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing. Na het verstrijken van de expiratiedatum is de arbeidsovereenkomst door beide partijen voortgezet. In 1999 heeft Stork NV 100% van de aandelen van Interlas overgenomen. In 2005 is besloten om de verhuurafdeling van Interlas als zelfstandig georganiseerd geheel in te brengen in de organisatie van 2Rent BV. Vanaf oktober 2005 is werknemer via Interlas gedetacheerd bij 2Rent BV. In november 2009 is tussen partijen een geschil ontstaan over de gebondenheid aan het concurrentiebeding, waarna werknemer op non-actief is gesteld. Werknemer heeft een aanbod gekregen van Indu-Tools. Thans vordert werknemer een verklaring voor recht dat het concurrentiebeding niet (meer) geldig is, dan wel dient te worden vernietigd, dan wel Indu-Tools niet onder het functionele bereik van het beding valt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De stelling dat het concurrentiebeding na verloop van het tijdelijke contract opnieuw schriftelijk had moeten worden overeengekomen, wordt verworpen. Na expiratie van dit contract is de arbeidsovereenkomst voortgezet. Op grond van artikel 7:668 BW blijven alle arbeidsvoorwaarden en dus ook het concurrentiebeding ongewijzigd. Bovendien geldt als bijkomend argument dat er geen reden is voor het opnieuw overeenkomen van een reeds rechtsgeldig afgesloten concurrentiebeding.
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het functionele bereik van het concurrentiebeding uitsluitend de 'soortgelijke activiteiten' van Interlas behelst of ook die van 2Rent BV. De kantonrechter overweegt dat werknemer formeel in dienst is gebleven van Interlas en derhalve het functionele bereik uitsluitend in die zin moet worden uitgelegd. Dat sprake zou zijn van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW kan volgens de rechter in het midden blijven, daar Interlas de onderbrenging van zijn activiteiten bij 2Rent BV nooit eerder als zodanig gekwalificeerd heeft. Voor zover aangenomen zou moeten worden dat het beding zich ook uitstrekt tot de activiteiten van 2Rent BV, moet worden geoordeeld dat het beding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. 2Rent BV is een veel grotere organisatie en houdt zich met veel meer activiteiten dan uitsluitend verhuur van lasapparatuur bezig. Dat dit zwaarder drukken slechts tot partiƫle nietigheid zou leiden (AVM-arresten) doet niet ter zake, omdat Interlas geen belang heeft bij handhaving van dit beding. De verhuuractiviteiten van Interlas zijn immers ondergebracht bij 2Rent BV. Zij heeft derhalve slechts een indirect belang, hetgeen onvoldoende is om werknemer aan het beding te houden.
Werknemer handelt derhalve niet in strijd met het beding door in dienst te treden van Indu-Tools.