Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ABN AMRO BANK NV
Rechtbank Amsterdam, 20 januari 2010
ECLI:NL:RBAMS:2010:BL6654

werknemer/ABN AMRO BANK NV

Werknemer heeft recht op vergoeding optiepakket ondanks finale kwijting in beëindigingsovereenkomst, wegens schending informatieplicht ABN AMRO tijdens onderhandelingen

Werknemer vordert vergoeding van waarde aan vervallen optiepakket nadat zijn dienstverband conform beëindigingsovereenkomst tegen finale kwijting is beëindigd. Volgens werknemer komt ABN AMRO (werkgever) geen beroep toe aan het finale kwijtingsbeding. Het had volgens werknemer op de weg van ABN AMRO gelegen om tijdens de onderhandelingen werknemer op de gevolgen voor zijn opties te wijzen bij het tekenen van de beëindigingsovereenkomst. Door dit niet te doen, heeft ABN AMRO zich schuldig gemaakt aan schending van artikel 7:611 BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan in HR 2 april 2004, JAR 2004/255, is in casu tijdens de onderhandelingen door geen van de partijen gesproken over de opties. Dit betekent dat de kwijting niet geacht kan worden eventuele aanspraken op (de waarde van) de opties te omvatten. De kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van ABN AMRO als werkgever had gelegen de opties in het overleg te betrekken. De bank heeft dit dus ten onrechte nagelaten. Als dit nalaten tot schade voor werknemer heeft geleid, dan kan hij aanspraak maken op een vergoeding. Bij de bepaling van de hoogte van de schade moet worden vastgesteld dat er een groot aantal factoren van onzekerheid een rol speelt bij dit aspect. Het is en blijft immers onduidelijk hoe dit overleg zou zijn verlopen en wat uiteindelijk de inhoud van de beëindigingovereenkomst zou zijn geweest, indien de opties wél onderwerp van bespreking zouden zijn geweest. Nu de schade bij gebreke van verdere concrete gegevens niet kan worden berekend en evenmin een redelijke schatting daarvan mogelijk is, dient een vergoeding naar mate van redelijkheid en billijkheid te worden toegekend. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, de mate van verwijtbaarheid van de nalatigheid van de bank, de berekening van de theoretische waarden van de opties, de inhoud van de overeengekomen vertrekregeling en de wijze waarop deze is tot stand gekomen, acht de kantonrechter een vergoeding van € 20.000,= daarmee in overeenstemming.

  • Wetsartikelen: 7:611 BW
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: finale kwijting, optieregeling, informatieplicht, goed werkgeverschap en beëindiging wederzijds goed vinden