Rechtspraak
Rechtbank Overijssel, 17 februari 2010
ECLI:NL:RBALM:2010:BL7264
Content BV/Conrad Electronic Benelux BV
Conrad heeft een uitzendkracht, Bouw, van Content in dienst genomen. Kern van het geschil tussen partijen is of Conrad door de indienstneming van Bouw een afkoopsom aan Content verschuldigd is, en zo ja of deze al dan niet dient te worden gematigd. Conrad voert onder meer aan dat de ‘overnameclausule’ in strijd is met de vrijheid van arbeidskeuze, zodat het beding onredelijk bezwarend is en op grond van de redelijkheid en billijkheid dient te worden vernietigd.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het (directe) belemmeringsverbod, dat inhield dat het uitzendbureau de uitzendkracht geen belemmeringen in de weg mocht leggen om bij de inlener of elders in dienst te treden en was neergelegd in artikel 93 lid 1 Arbeidsvoorzieningenwet, is met het intrekken van die wet per 1 juli 1998 vervallen. Blijkens de wetsgeschiedenis van de per 1 juli 1998 in werking getreden Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) werd een dergelijk verbod niet meer nodig geacht omdat partijen door het algemene overeenkomstenrecht ook beschermd worden tegen onredelijk bezwarende bedingen. Uit de wetsgeschiedenis van de Waadi komt naar voren dat een beding dat een arbeidskracht in zijn vrije arbeidskeuze belemmert in algemene zin als te bezwarend is te beschouwen en in de relatie arbeidskracht-uitzendbureau vernietigbaar zou kunnen zijn, een verbod van een (indirect) belemmeringsbeding tussen uitzendbureau en inlener valt hierin echter niet te lezen. De vraag of een dergelijk belemmeringsbeding onredelijk bezwarend is en mitsdien vernietigbaar, dient aan de hand van maatstaven van redelijkheid en billijkheid te worden bepaald. In casu oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van onredelijk bezwarend beding. De rechtbank is van oordeel dat Conrad gehouden is om een redelijke vergoeding aan Content te betalen voor het als gevolg van het in dienst nemen van Bouw door Content geleden schade, waarbij zij in aanmerking neemt dat een afkoopsom, die niet in verhouding staat tot de duur van de uitzending niet geoorloofd is.