Rechtspraak
Flynth Adviseurs en Accountants BV/werknemerGerechtshof Amsterdam, 23 februari 2010
Flynth Adviseurs en Accountants BV/werknemer
Werknemer is op 1 oktober 2002 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Flynth. Op 18 juni 2009 heeft Flynth toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst met werknemer wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Werknemer heeft vervolgens op 22 juni 2009 verzocht de arbeidsovereenkomst met Flynth te ontbinden onder toekenning van een vergoeding. Op 27 augustus 2009 heeft de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek plaatsgevonden. Op dezelfde dag heeft het UWV WERKbedrijf toetstemming verleend voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Bij beschikking van 28 augustus 2009 is de arbeidsovereenkomst per 16 september 2009 ontbonden onder toekenning van een vergoeding ad € 135.600,= aan werknemer. Bij brief van 28 augustus 2009 heeft Flynth de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 september 2009. Thans stelt Flynth dat de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden door de arbeidsovereenkomst te ontbinden, die op de ontbindingsdatum (16 september 2009) reeds was geëindigd door opzegging.
Het hof oordeelt als volgt. Op het moment van de uitspraak (28 augustus 2009) bestond de arbeidsovereenkomst tussen partijen, zodat niet kan worden geoordeeld dat de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden. De omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst op de datum waartegen is ontbonden (16 september 2009) reeds door een andere oorzaak is geëindigd, laat de geldigheid van de ontbinding en de ontbindingsbeschikking onverlet. Het een en ander leidt niet tot doorbreking van het appelverbod.
Volgt verwerping van het hoger beroep.