Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 1 december 2009
ECLI:NL:GHARN:2009:BL9137
werknemer/Smiths Food Group BV
Werknemer was van 31 maart 1995 tot 16 augustus 1999 in dienst van Smiths in de functie van Vice President/Chief Financial Officer-Snack Ventures Europe. Werknemer heeft tijdens zijn dienstverband deelgenomen aan verschillende optieregelingen. Tot 2001 heeft Smiths geen loonbelasting over de opties afgedragen. De Belastingdienst heeft vervolgens een naheffingsaanslag opgelegd. Smiths heeft het volledige bedrag van de naheffingsaanslag aan de Belastingdienst betaald en vordert een bedrag van € 390.114,= terug van werknemer. Werknemer betwist de verschuldigdheid hiervan. De kantonrechter heeft de vorderingen van Smiths goeddeels toegewezen, met uitzondering van de invorderingsrente.
Het hof oordeelt als volgt. De werkgever, die als het ware een deel van de belastingschuld van de werknemer heeft voorgeschoten, is bevoegd het ontbrekende gedeelte te verhalen op de werknemer (artikel 27 lid 6 eerste volzin, slot Wet LB 1964). Omdat de loonbelasting een schuld is van de werknemer, geniet deze een voordeel indien de werkgever niet tot verhaal overgaat en is, op het moment waarop de werkgever besluit het verhaal achterwege te laten, wederom sprake van een belast loonbestanddeel. Smiths is derhalve gerechtigd de naheffingsaanslag te verhalen op werknemer.
Het beroep van werknemer op verjaring faalt, daar eerst bij arrest van 2000 Smiths wist of had kunnen weten dat opties onder loonbelasting vielen en derhalve inhoudingen hadden moeten plaatsvinden. Ook is geen sprake van slecht werkgeverschap.
Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.