Rechtspraak
Replicars BV/werknemer
In eerste aanleg heeft werknemer wedertewerkstelling in zijn vroegere werkzaamheden tegen de gebruikelijke arbeidsvoorwaarden gevorderd, omdat Replicars in strijd met de wederindiensttredingsvoorwaarden de arbeidsovereenkomst van werknemer heeft opgezegd. Replicars stelt zich op het standpunt dat hij de wederindiensttredingsvoorwaarde niet heeft overtreden. De werkzaamheden die voorheen door werknemer werden verricht, zijn voor een belangrijk deel door een zelfstandige handelsagent overgenomen. De wederindiensttredingsvoorwaarde ziet volgens Replicars uitsluitend op werknemers en niet op derden. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, stellende dat artikel 4:5 Ontslagbesluit aldus moet worden uitgelegd dat het sociaal onrechtvaardig ontslag voorkomt.
Het hof oordeelt als volgt. Voor de uitleg van het doel en de strekking van artikel 4:5 Ontslagbesluit, dat spreekt over het in dienst nemen van een werknemer, dient volgens de Beleidsregels Ontslagtaak UWV (versie juni 2009) in beginsel aansluiting te worden gezocht bij artikel 7:610 BW en moet in principe sprake zijn van een aangegane arbeidsovereenkomst. Voor de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst is van belang of tussen de werkgever en de in dienst tredende werknemer een gezagsverhouding bestaat. Dat is naar het oordeel van het hof in de verhouding tussen Replicars en de handelsagent niet het geval. Volgens de toelichting in de genoemde Beleidsregels Ontslagtaak UWV worden, gelet op doel en strekking van de wederindiensttredingsvoorwaarde, ook werknemers die via een derde worden ingeleend onder de werking ervan begrepen. Ook in die gevallen echter is, hoewel de uitzendkracht formeel in dienst is van de derde, feitelijk sprake van een gezagsverhouding tussen de inlenende werkgever en de uitzendkracht. In het algemeen zal de uitzendkracht zich immers hebben te houden aan de door de inlenende werkgever bij de uit te voeren werkzaamheden gegeven instructies en aanwijzingen. Dat is in de verhouding tussen Replicars en de handelsagent niet het geval. De handelsagent bepaalt zelf hoe hij de desbetreffende werkzaamheden inricht en uitvoert en handelt daarbij voor eigen rekening en risico, hetgeen naar het oordeel van het hof maakt dat hij niet als werknemer in de zin van het BW of artikel 4:5 Ontslagbesluit kan worden aangemerkt. Het hof merkt daarbij nog op dat de handelsagent slechts optreedt als agent voor Replicars in Duitsland.
Volgt vernietiging uitspraak kantonrechter.