Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Verzekerings Unie BV
Rechtbank Rotterdam, 16 maart 2010
ECLI:NL:RBDOR:2010:BL9438

werknemer/Verzekerings Unie BV

Loonvordering werknemer na herhaalde arbeidsongeschiktheid. Ontbreken van deskundigenoordeel in kort geding leidt niet tot niet-ontvankelijkheid

Werknemer is in 1999 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) de Verzekerings Unie BV. In 2007 is werknemer uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Op 15 september 2009 heeft werknemer zijn werkzaamheden weer volledig hervat. De bedrijfsarts heeft daarbij wel de kanttekening geplaatst dat vanwege de lange duur van de ziekte gedurende een periode van drie maanden twijfel aan de duurzaamheid van het herstel bestaat. De Verzekerings Unie vergt van werknemer dat hij zich tweewekelijks meldt bij de bedrijfsarts gedurende deze periode van drie maanden. In oktober 2009 meldt werknemer zich wederom ziek wegens spanningsklachten. De Verzekerings Unie accepteert deze ziekmelding niet en staakt de betaling van het loon. Thans vordert werknemer loon.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 7:629a lid 1 BW bepaalt dat een vordering tot betaling van loon moet worden afgewezen als bij de eis geen deskundigenverklaring is bijgevoegd. Een dergelijke verklaring is ingevolge artikel 7:629a lid 2 BW niet vereist indien het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. Dat uitgangspunt leidt ertoe dat in een kortgedingprocedure als de onderhavige in de regel geen deskundigenverklaring behoeft te worden overgelegd, omdat het spoedeisende karakter van een loonvordering in kort geding zich over het algemeen moeizaam verdraagt met het tijdsbestek dat gemoeid is met het verkrijgen van een deskundigenoordeel. Nu tussen herstel op 15 september 2009 en ziekmelding op 23 oktober 2009 wegens een andere ziekteoorzaak meer dan vier weken is gelegen, is werknemer van mening dat een nieuwe periode van 104 weken is ingegaan en dat derhalve op de Verzekerings Unie een loondoorbetalingsverplichting rust. De kantonrechter deelt de stelling van werknemer. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat partijen uit elkanders gedragingen konden afleiden dat sprake was van volledig herstel.

Voor zover de Verzekerings Unie het loon weigert uit te betalen wegens het niet nakomen van re-integratieverplichtingen door werknemer, faalt deze stelling omdat niet is voldaan aan de eisen uit artikel 7:629 lid 7 BW (onverwijlde kennisgeving).

Ten slotte overweegt de kantonrechter dat zoal geen sprake is van ziekte in de zin van artikel 7:629 BW, in ieder geval sprake is van situationele arbeidsongeschiktheid die voor rekening en risico van de Verzekerings Unie dient te komen.

Volgt toewijzing loonvordering.