Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is sinds 2003 in dienst van werkgever als chauffeur. Werknemer is sinds 11 juni 2009 arbeidsongeschikt. Op 17 november 2009 heeft werkgever verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens fraude van werknemer in de urenregistratie. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 20.000 aan werknemer. Werkgever heeft vervolgens het ontbindingsverzoek ingetrokken. Na voormelde intrekking is een mediationtraject gestart. Werkgever heeft werknemer vervolgens stelselmatig brieven en e-mails toegezonden, waarin hij wordt gevraagd het werk te hervatten. Daarnaast heeft werkgever een UWV-ontslagprocedure gestart (later weer ingetrokken) en aangifte bij de politie gedaan van bedreiging door werknemer. Dit alles heeft werknemer ertoe gedwongen om thans ontbinding te verzoeken.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Gelet op de ziekte van werknemer en de hele voorgeschiedenis, waaronder ook de eerdere ontbindingsprocedure, mag uit oogpunt van zorgvuldigheid van een werkgever worden verwacht dat zij bij het re-integratieproces van een zieke werknemer de nodige voorzichtigheid betracht. Partijen hebben na de eerdere ontbindingsprocedure allebei een stap gezet tot mediation, maar uit de stukken is gebleken dat werkgever daarnaast werknemer en zijn gemachtigde stelselmatig is blijven lastigvallen met brieven en e-mailberichten en daarmee druk op werknemer heeft uitgeoefend om op zo kort mogelijke termijn weer aan het werk te gaan. Dit alles leidt tot een vergoeding ten gunste van de werknemer. Dat sprake zou zijn van een habe nichts, habe wenig-situatie is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het feit dat voor een aantal werknemers deeltijd-WW is aangevraagd, is onvoldoende.
Volgt ontbinding met een vergoeding van € 27.500 bruto.