Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werkneemster
Rechtbank Noord-Holland, 25 maart 2010
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM0580

werkgever/werkneemster

Ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsrelatie wegens seksuele relatie met echtgenoot van werkgeefster, leidt tot C=0,5

Werkneemster (43 jaar) is sinds 2005 in dienst van werkgever, in de functie van administratief medewerkster. Werkgever is een klein verzekeringskantoor, bestaande uit twee echtelieden (beiden voor 50% eigenaar) en werkneemster. Werkneemster is de beste vriendin van echtgenote. Op enig moment is er een seksuele relatie ontstaan tussen werkneemster en echtgenoot. Nadat de affaire openbaar is geworden (doordat echtgenoot met een derde vrouw een seksuele relatie begon en werkneemster haar relatie aan echtgenote opbiechtte), is werkneemster uiteindelijk op non-actief gesteld. De echtelieden zijn in huwelijkstherapie. Thans verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst met C=0,5. Werkneemster meent dat C=1 gerechtvaardigd is, omdat werkgever (althans de echtgenoot) mede debet is aan de ontstane verstoorde arbeidsrelatie.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet aannemelijk is geworden dat werkneemster de tussen haar en de echtgenoot aangegane seksuele relatie niet gewild heeft, althans dat zij daartoe als ‘zwakke’ partij door hem is verleid. Integendeel, het moet ervoor worden gehouden dat werkneemster en de echtgenoot als volwassen mensen daarvoor beiden in alle vrijheid hebben gekozen. Het is dan ook redelijk om de gevolgen daarvan aan beiden in gelijke mate toe te rekenen. Volgt ontbinding met C=0,5.