Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Bij beschikking van 15 april 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgever ontbonden wegens schending van re-integratieverplichtingen van werkneemster. De kantonrechter heeft geen vergoeding toegekend. Werkneemster is tegen deze beschikking in hoger beroep gekomen, stellende dat de kantonrechter ten onrechte voorbij is gegaan aan het beroep op artikel 7:670 BW. Daarnaast zou de kantonrechter ten onrechte geen vergoeding hebben toegekend. Werkneemster had bij verweerschrift schadevergoeding in de vorm van achterstallige loonbetalingen verzocht. Volgens werkneemster heeft de kantonrechter geen discretionaire bevoegdheid met betrekking tot deze schadevergoeding. Het hof heeft werkneemster niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in cassatie.
De A-G concludeert als volgt. Anders dan werkneemster meent, hebben het hof en de kantonrechter wel degelijk rekening gehouden met het opzegverbod. Daarbij miskent werkneemster dat het opzegverbod ex artikel 7:670 BW niet rechtstreeks van toepassing is in een procedure ex artikel 7:685 BW. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat werkneemster arbeidsgeschikt moest worden bevonden met betrekking tot het verrichten van passende arbeid. Er is geen sprake van een onbegrijpelijk oordeel. De klacht miskent bovendien dat onjuiste toepassing van een regel geen grond is voor doorbreking (HR 26 november 1999, LJN ZC3037, NJ 2000, 210). Met betrekking tot de stelling dat de kantonrechter geen discretionaire bevoegdheid heeft met betrekking tot toekenning van de verzochte schadevergoeding zodat het oordeel op dit punt onbegrijpelijk is, concludeert de A-G dat gebrekkige motivering geen doorbreking van het appelverbod bewerkstelligt.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Volgt verwerping van het cassatieberoep.