Naar boven ↑

Rechtspraak

Ondernemingsraad Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam/Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam BV
Rechtbank Amsterdam, 1 maart 2010
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM0953

Ondernemingsraad Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam/Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam BV

Werknemer met permanent verlof tot einde dienstverband is nog steeds werknemer in de zin van de WOR en blijft ook tijdens verlof lid van deze OR

Werknemer is tot mei 2012 benoemd als voorzitter van de ondernemingsraad van VZA (OR). Werknemer maakt gebruik van de regeling vervroegde uittreding per april 2011. Een voorwaarde van deze regeling is dat werknemer al zijn openstaande verlofuren opneemt voor genoemde datum. Het gevolg is dat werknemer vanaf 24 januari 2010 met verlof is. VZA stelt zich op het standpunt dat daardoor van rechtswege het lidmaatschap van werknemer als voorzitter van de OR is komen te vervallen. De OR betwist dit standpunt en vordert dat werknemer wordt toegelaten zijn werkzaamheden als voorzitter van de OR te verrichten.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 12 lid 3 Wet op de ondernemingsraden (WOR) bepaalt dat wanneer een lid van de ondernemingsraad ophoudt in de onderneming werkzaam te zijn, van rechtswege zijn lidmaatschap van de ondernemingsraad eindigt. Het geschil draait dus om wat onder werkzaam in de onderneming dient te worden verstaan. Artikel 1 lid 2 WOR bevat een definitie van het begrip in de onderneming werkzame personen. Iemand is in de onderneming werkzaam als hij krachtens een met de ondernemer gesloten arbeidsovereenkomst (dan wel krachtens publiekrechtelijke aanstelling) werkt. Deze definitie kent twee criteria, namelijk een juridisch en een feitelijk. Werknemer heeft een arbeidsovereenkomst tot 13 april 2011, zodat aan het juridische criterium voldaan is. Het komt dus aan op het feitelijke criterium. Uit de literatuur (o.a. P.F. van de Heijden in Rood’s Wet op de Ondernemingsraden, p. 33) kan worden opgemaakt dat dit criterium niet te eng dient worden uitgelegd. Bij betrekkelijk korte onderbrekingen, zoals tijdens ziekte, zwangerschap, vakantie of verlof, blijft men in de onderneming werkzaam in de zin van het feitelijke criterium. Omdat arbeidsongeschiktheid een periode van twee jaar kan voortduren, neemt de kantonrechter die termijn als maximale uitgangspunt voor wat onder 'korte' onderbreking kan worden verstaan. Op grond van het voorgaande gaat de kantonrechter ervan uit dat verlof, ook al is dat voor een periode van een jaar, niet maakt dat een werknemer niet meer werkzaam is in de onderneming. Bijzonderheid in dit geval is dat zeker is dat werknemer niet terugkeert in de onderneming omdat hij vervroegd uittreedt. Maakt dit nu, zoals door VZA aangevoerd, dat werknemer op een eerder moment dan het einde van zijn dienstverband niet meer feitelijk werkzaam is in de onderneming? Die vraag wordt door de kantonrechter ontkennend beantwoord. Medezeggenschapsrechten behoren tot de fundamentele rechten die werknemers hebben. Daarvan mag niet te snel worden aangenomen dat die ingeperkt kunnen worden.

Volgt toewijzing vordering OR.

  • Wetsartikelen: 1 WOR en 12 WOR
  • Onderwerpen: Overige (WOR)
  • Trefwoorden: lidmaatschap ondernemingsraad, verlof en beëindiging van rechtswege lidmaatschap