Rechtspraak
Europese Commissie/Bondsrepubliek DuitslandHof van Justitie van de Europese Unie, 14 april 2010
Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland
Centraal staat de vraag of Duitsland in strijd handelt met 'vrij verkeer van diensten' door bij wet toe te staan dat in collectieve arbeidsovereenkomsten dienstenovereenkomsten inzake de bedrijfspensioenvoorziening door gemeentelijke overheden en bedrijven zonder Europese aanbesteding rechtstreeks te worden gegund aan een of meer bij naam en toenaam genoemde organen en instellingen in de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst. Duitsland stelt zich op het standpunt dat de onderhavige kwestie onder de zogenoemde collectieve onderhandelingsvrijheid valt.
De advocaat-generaal concludeert als volgt. Er is geen sprake van hiërarchie tussen de fundamentele vrijheden en grondrechten, maar sprake van convergentie. Voor de juiste afbakening tussen fundamentele vrijheden en grondrechten komt bijzonder belang toe aan het evenredigheidsbeginsel. In het kader van de evenredigheidstoetsing moet daarbij in het bijzonder worden uitgegaan van een uit drie stappen bestaand toetsingsschema, waarbij moet worden nagegaan of de betrokken maatregel 1) geschikt, 2) noodzakelijk en 3) evenredig is. Het juiste evenwicht tussen grondrecht en fundamentele vrijheid in geval van botsing is namelijk enkel gewaarborgd wanneer de beperking van een fundamentele vrijheid door een grondrecht niet verder mag gaan dan ter verwezenlijking van het grondrecht geschikt, noodzakelijk en evenredig is. Omgekeerd mag echter ook de beperking van een grondrecht door een fundamentele vrijheid niet verder gaan dan ter verwezenlijking van de fundamentele vrijheid geschikt, noodzakelijk en evenredig is. Met inaanmerkingneming van de verregaande convergentie tussen fundamentele vrijheden en grondrechten kan enkel deze op het evenredigheidsbeginsel gebaseerde toetsing in geval van een conflict tot een resultaat leiden waarbij een optimale gelding van grondrechten en fundamentele vrijheden wordt gewaarborgd. Gelet op vorenstaande overwegingen, kom ik tot de conclusie dat de beperking van een fundamentele vrijheid gerechtvaardigd dient te worden geacht wanneer deze beperking plaatsvond in de uitoefening van een grondrecht van de Gemeenschap en ter verwezenlijking van de door dit grondrecht beschermde belangen geschikt, noodzakelijk en evenredig was. Omgekeerd dient ook de beperking van een grondrecht gerechtvaardigd te worden geacht wanneer deze beperking plaatsvond in de uitoefening van een fundamentele vrijheid en ter verwezenlijking van de door deze fundamentele vrijheid beschermde belangen geschikt, noodzakelijk en evenredig was. Een bevestiging van deze door de gelijkwaardigheid van grondrechten en fundamentele vrijheden gekenmerkte benadering, waarbij voor de opheffing van botsingen tussen de uitoefening van fundamentele vrijheden en de uitoefening van grondrechten bijzondere betekenis toekomt aan het evenredigheidsbeginsel, zou overigens geen volkomen heroriëntering van de rechtspraak vormen. Deze analyse betekent integendeel een terugkeer naar de beoordelingen die reeds in het arrest Schmidberger te vinden waren. Bovendien kunnen in het arrest Rüffert eerste aanwijzingen worden ontwaard dat een nuancering is geboden van de lijn in de rechtspraak die is ingezet met de arresten 'Viking Line' en Laval un Partneri.
De advocaat-generaal concludeert uiteindelijk dat het grondrecht op collectief onderhandelen en het grondrecht van onderhandelingsvrijheid de beperking van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting als gevolg van de door de cao-partners in de collectieve arbeidsovereenkomst getroffen voorlopige beslissing ten gunste van bepaalde pensioenuitvoerders niet kunnen rechtvaardigen, omdat het gaat om een onevenredige maatregel. Derhalve staan deze grondrechten ook niet in de weg aan de vaststelling dat de raamovereenkomsten in kwestie, die ter uitvoering van deze cao zijn aangegaan, schending van richtlijn 92/50 respectievelijk richtlijn 2004/18 kunnen opleveren. Omdat de Commissie evenwel niet heeft voldaan aan haar stelplicht en bewijslevering, wordt het beroep verworpen.