Naar boven ↑

Rechtspraak

Francesca Sorge/Poste Italiane SpA
Hof van Justitie van de Europese Unie, 22 april 2010

Francesca Sorge/Poste Italiane SpA

Clausule 8 Raamovereenkomst bepaalde tijd heeft geen directe werking. Non-regressiebeginsel verbiedt niet elke verlaging, maar de algehele verlaging van bescherming. Richtlijnconforme uitleg

Sorge had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met Poste Italiane. In de arbeidsovereenkomst stond niet opgenomen welke werknemers zij tijdelijk verving noch de redenen waarom deze werknemers niet aanwezig waren. Volgens de nationale wettelijke regeling van vóór de omzetting van richtlijn 1999/70 (Raamovereenkomst bepaalde tijd) hadden deze vermeldingen in een dergelijke arbeidsovereenkomst moeten worden opgenomen. In het kader van wetsbesluit 368/2001, dat ratione temporis van toepassing was op de betrokken overeenkomst en de omzetting van de richtlijn bewerkstelligde, bestaat die verplichting daarentegen niet meer. De centrale vraag in het onderhavige geschil is hoe de wijziging van het nationale recht zich verhoudt tot het begrip 'verlaging van het algemene niveau van bescherming van de werknemers op het door deze overeenkomst bestreken gebied', in clausule 8, punt 3, van de raamovereenkomst. De verwijzende rechter vraagt het Hof tevens om te verduidelijken wat de gevolgen voor het hoofdgeding zijn van een eventuele onverenigbaarheid van de nationale regeling met de raamovereenkomst.

De advocaat-generaal concludeert als volgt. Allereerst stelt hij vast dat clausule 8 van de Raamovereenkomst ook van toepassing is op een eerste en enige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De meer bijzondere regels van clausule 5 Raamovereenkomst gelden enkel in geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Op grond van onder meer het Mangold-arrest blijkt evenwel dat clausule 8 van de Raamovereenkomst onverminderd van toepassing is. Clausule 8, punt 3, van de Raamovereenkomst wordt gewoonlijk aangeduid als het 'verslechteringsverbod'. Ook al beperkt deze clausule de voorwaarden voor de uitoefening van de nationale regelgevende bevoegdheid, zij heeft niet tot doel een lidstaat absoluut te verbieden om het algemene door het nationale recht aan werknemers verstrekte beschermingsniveau te verlagen. Maar als de lidstaat hiertoe overgaat, moet hij de consequenties van deze keuze aanvaarden en niet het aldus op nationaal gebied gevoerde beleid maskeren door zich te verschuilen achter zogenaamde verplichtingen in verband met de omzetting van voorschriften van het recht van de Unie. Clausule 8 van de Raamovereenkomst dient evenwel niet aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een individuele verlaging van bescherming, maar onderzocht moet worden of het algehele niveau van bescherming wordt verlaagd. Dat is aan de nationale rechter om te onderzoeken.

De advocaat-generaal concludeert derhalve:

Clausule 8, punt 3, van de Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling als die vervat in het wetsbesluit die, anders dan een eerder voorschrift van nationaal recht, zoals artikel 1, lid 2, sub b, van wet nr. 230 inzake de regeling van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, niet meer voorziet in een verplichting voor de werkgever om in de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ter vervanging van afwezige werknemers die recht op behoud van hun betrekking hebben, zowel de naam van de vervangen werknemer als de reden voor zijn vervanging te vermelden, wanneer deze wijzigingen, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan, betrekking hebben op een kleine categorie van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of gecompenseerd worden door de vaststelling van andere maatregelen ter bescherming van werknemers met een overeenkomst voor bepaalde tijd.

Clausule 8, punt 3, van de Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, voldoet niet aan de voorwaarden om rechtstreekse werking te hebben. Ingeval een wijziging van de nationale regelgeving in strijd blijkt te zijn met die clausule, moet de verwijzende rechter de relevante bepalingen van het nationale recht niet buiten toepassing laten, maar dient hij aan die bepalingen zo veel mogelijk een uitlegging te geven die met het recht van de Unie, en in het bijzonder met het doel van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, in overeenstemming is.