Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel/werknemer
Gerechtshof Den Haag, 31 juli 2008
ECLI:NL:GHSGR:2008:BM2991

Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel/werknemer

Werkgeversaansprakelijkheid bij RSI-klachten werknemer. Bewijslast werknemer van aandoening RSI. Tussenarrest

Werknemer is sinds 1999 in dienst van Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) in de functie van opleider/trainer. Vanaf 2001 ondervindt werknemer RSI-achtige klachten. In 2003 valt werknemer uit wegens RSI. Hij stelt CAOP aansprakelijk voor de schade. In eerste aanleg is de vordering van werknemer toegewezen. Daarbij heeft de rechter in eerste aanleg geoordeeld dat sprake is van 25% eigen schuld bij werknemer, omdat van hem verwacht had mogen worden dat hij op een gegeven moment CAOP te kennen zou hebben gegeven dat indien de arbeidsomstandigheden (waaronder de werkdruk, het laptopgebruik en de inrichting van de werkplekken) niet zouden worden verbeterd, hij zijn werkzaamheden zou opschorten.

Het hof oordeelt als volgt. De door werknemer tegen CAOP ingestelde vordering is voor alles gebaseerd op artikel 7:658 lid 2 BW. Op grond van deze wettelijke bepaling is CAOP als werkgever jegens werknemer aansprakelijk voor de schade die werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij CAOP aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 BW genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer zelf. Bij toepassing van dit voorschrift is het in beginsel aan werknemer te stellen en zonodig te bewijzen dat hij de schade, waarvan hij vergoeding vordert, heeft geleden in de uitoefening van werkzaamheden voor CAOP als werkgever. De eerste vraag die beantwoord moet worden, is of werknemer medische beperkingen heeft als door hem gesteld en door hem aangeduid met de term RSI, dit als oorzaak van de gestelde schade. Uit de overgelegde medische rapportages blijkt van die aandoening niet zonder meer. Daarna kan pas aan de orde komen of de beperkingen tot schade hebben geleid en of die beperkingen veroorzaakt zijn door het werk.

Volgt aanhouding van de zaak.