Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag, 22 december 2009
ECLI:NL:GHSGR:2009:BM2994
Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel/werknemer
Werknemer is sinds 1999 in dienst van Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) in de functie van opleider/trainer. Vanaf 2001 ondervindt werknemer RSI-achtige klachten. In 2003 valt werknemer uit wegens RSI. Hij stelt CAOP aansprakelijk voor de schade. In eerste aanleg is de vordering van werknemer toegewezen. Daarbij heeft de rechter in eerste aanleg geoordeeld dat sprake is van 25% eigen schuld bij werknemer, omdat van hem verwacht had mogen worden dat hij op een gegeven moment CAOP te kennen zou hebben gegeven dat indien de arbeidsomstandigheden (waaronder de werkdruk, het laptopgebruik en de inrichting van de werkplekken) niet zouden worden verbeterd, hij zijn werkzaamheden zou opschorten. Bij tussenarrest (AR 2010-397) is werknemer opgedragen te bewijzen dat hij aan de aandoening van RSI lijdt. In dit arrest staan opnieuw bewijsvragen centraal. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de omkeringsregel van toepassing is.
Het hof oordeelt als volgt. Anders dan betoogd door werknemer, kan hij in het kader van zijn stelplicht niet volstaan met aannemelijk te maken dat hij in zijn werk bij CAOP is blootgesteld aan, kort samengevat, RSI-risicofactoren en dat het vervolgens aan CAOP zou zijn de correcte nakoming van haar zorgplicht te bewijzen. Het ligt op de weg van werknemer te stellen en zonodig te bewijzen dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert, heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden (HR 23 juni 2006, NJ 2006, 354 (Havermans/Luyckx)). CAOP klaagt er terecht over dat de kantonrechter de specifieke kenmerken van de door werknemer verrichte werkzaamheden niet verdisconteerd heeft in de vraag of de klachten als arbeidsgerelateerd moeten worden beschouwd. Dit betekent dat in hoger beroep nadere bewijslevering zal dienen plaats te vinden, zowel van de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en werkomstandigheden als hiervoor samengevat en van de oorzakelijke bijdrage daarvan op de klachten van werknemer. Het hof zal zich hierover met partijen verstaan ter gelegenheid van de te gelasten comparitie van partijen.
Volgt aanhouding van de zaak.