werknemer/werkgever

Werknemer is sinds 1983 in dienst van werkgever in de functie van timmerman. Tijdens werkzaamheden op 22 november 2000 is hij van een trap gevallen en sindsdien arbeidsongeschikt. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 BW, stellende dat hem een niet-professionele trap ter beschikking is gesteld. Het hof heeft geoordeeld dat nu vaststaat dat werkgever op 20 september 2000 een VCA*-gecertificeerd bedrijf was, in rechte vooralsnog kan worden aangenomen dat de aan werknemer ter beschikking gestelde kleine trap, die hij gebruikte ten tijde van het ongeval, voldeed aan de aan een dergelijke trap te stellen veiligheidseisen. Werknemer is in de ogen van het hof niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs, zodat de vordering tot aansprakelijkstelling van de werkgever is afgewezen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in cassatie, met onder meer de klacht dat een VCA-certificering geen wettelijke inbedding kent en een dergelijke certificering niet betekent dat de trap niet alsnog ondeugdelijk kan zijn.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.