Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Philips
Rechtbank Amsterdam, 12 april 2010
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5881

werknemer/Philips

Een stellig voornemen tot aanvulling pensioen, vormt geen onvoorwaardelijke pensioentoezegging

Werknemer is van 1 januari 1976 tot 1 maart 1997 werkzaam geweest binnen het Philipsconcern. Werknemer neemt deel aan een pensioenregeling. Op 8 december 1995 is aan werknemer een brief verzonden waarin Philips een 'stellig voornemen' uitspreekt tot aanvulling van het pensioen. Partijen verschillen thans of werknemer aanspraak kan maken op het aanvullende pensioen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn het erover eens dat het in het onderhavige geval niet gaat om een pensioentoezegging in de zin van de voormalige Pensioen- en spaarfondsenwet en huidige Pensioenwet, volgens welke wetgeving een pensioenregeling dient te worden uitgevoerd door een extern pensioenfonds, behoudens de in die wetgeving genoemde uitzonderingen, waarvan in het onderhavige geval evenwel geen sprake is. Volgens werknemer is er in het onderhavige geval desalniettemin sprake van een harde en onvoorwaardelijke pensioentoezegging, waarbij geldt dat de woorden 'stellig voornemen' slechts fiscaal geduid hoeven te worden. Hij stelt daarbij dat de toezegging is gedaan wegens bewezen diensten in het verleden. Philips bestrijdt dit en stelt dat de toezegging is gedaan als prikkel aan medewerkers om in dienst te blijven. De door werknemer gegeven uitleg kan daarbij niet worden aanvaard, omdat zij erop neer zou komen dat men door het opnemen van niet meer dan de woorden 'stellig voornemen' in een pensioentoezegging de geldende pensioenwetgeving zou kunnen omzeilen, terwijl men voor het overige met een onvoorwaardelijke pensioentoezegging van doen zou hebben. Onvoldoende is gesteld om te mogen aannemen dat partijen een dergelijke niet door de wet toegestane constructie voor ogen heeft gestaan.

Volgt afwijzing vordering.