Rechtspraak
eiseres/Manege Spaarnwoude
Eiseres heeft Manage Spaarnwoude aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden wegens een ongeval op de manage (zij werd tijdens een testrit van een paard gelanceerd dat weigerde over een hek te springen). Eiseres verrichtte als ‘hobbyist’ werkzaamheden voor de manage. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis geoordeeld dat de rechtsverhouding tussen partijen niet kan worden gekwalificeerd als zijnde een arbeidsovereenkomst en artikel 7:658 lid 4 BW toepassing mist, zodat de zaak is verwezen naar de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ook de rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Tot 2007 verrichtte eiseres werkzaamheden tegen betaling. Sindsdien is zij met betaalde arbeid gestopt in verband met haar studie. Zij bleef nog wel werkzaamheden verrichten voor het vierspanteam, maar kreeg daarvoor geen loon. Sinds 2007 ontving eiseres dus geen loon voor haar inspanningen. De omstandigheid dat zij bij Manege Spaarnwoude paard mocht rijden tegen gereduceerd tarief maakt dat niet anders. Er was evenmin sprake van een gezagsverhouding tussen eiseres en Manege Spaarnwoude. De activiteiten die eiseres bij de manege ontplooide, verrichtte zij als hobby, op vrijwillige basis en op tijdstippen die haar schikten.
De kantonrechter heeft als voorlopig oordeel uitgesproken dat artikel 7:658 lid 4 BW in dit geval toepassing mist, omdat dit artikel is bedoeld voor uitzendkrachten of ingeleende arbeidskrachten en eiseres niet met zulke personen gelijk kan worden gesteld. Anders dan de kantonrechter acht de rechtbank artikel 7:658 lid 4 BW in het geschil tussen eiseres en Manege Spaarnwoude echter wel van toepassing. De rechtbank vindt steun in de wettekst van artikel 7:658 BW, jurisprudentie (Gerechtshof Arnhem 11 januari 2005, JAR 2005/47), parlementaire stukken, in het feit dat de keuze voor invulling van werkzaamheden niet aan de aansprakelijkheid van de manage mag afdoen en het feit dat de manage verzekerd is tegen bedrijfsongevallen. Vooropgesteld moet worden dat het maken van een testrit op een ‘nieuw’ paard risico’s met zich brengt. Volgens Manege Spaarnwoude was eiseres zich gelet op haar kunde en ervaring bewust van deze risico’s en daartegen opgewassen. De rechtbank stelt vast dat eiseres ten tijde van het ongeval 20 jaar oud was en alleen al om die reden minder goed in staat moet worden geacht om de risico’s en de mogelijk verstrekkende gevolgen in geval van verwezenlijking daarvan te overzien. Voorts heeft Manege Spaarnwoude onvoldoende maatregelen genomen om de risico’s te beperken. Zo had het paard niet reeds kort na aankomst op de manege aan een testrit moeten worden onderworpen, maar had het eerst de gelegenheid moeten krijgen om te wennen aan de nieuwe omgeving. In die periode had het ook geobserveerd kunnen worden, zodat de risico’s beter hadden kunnen worden ingeschat.
Volgt toewijzing verklaring voor recht dat de Manege aansprakelijk is voor alle schade die eiseres lijdt.