Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 1 juni 2010
ECLI:NL:GHARN:2010:BM5554

werknemer/werkgever

Passende arbeid wordt nieuw bedongen arbeid. Informatieplicht goed werkgever

Werknemer (60 jaar) is sinds 1976 in dienst van (de rechtsvoorganger van) werkgever. Werknemer is in 1983 uitgevallen wegens een hartinfarct. Sindsdien verricht werknemer passende werkzaamheden in de ochtend. In november 2006 heeft werkgever aan werknemer voorgesteld de werkzaamheden voortaan in de middag te verrichten in verband met gewijzigde leverantietijden. Werknemer is hiermee niet akkoord gegaan. Tussen partijen is op dit punt een conflict ontstaan. Werknemer heeft zich op 4 december 2006 ziek gemeld. Vanaf augustus 2007 heeft werkgever geen loon meer betaald. Werknemer stelt zich op het standpunt dat zijn bedongen arbeid sinds 1984 bestaat uit het verrichten van aangepaste heftruckwerkzaamheden voor vier uren in de ochtenden tegen een verminderde loonwaarde en vordert loon.

Het hof oordeelt als volgt. Werknemer verricht gedurende ruim 20 jaar steeds vier uur per dag werkzaamheden in de ochtend. Het goed werkgeverschap brengt mee dat werkgever werknemer had moeten informeren indien zij van mening was dat deze werkzaamheden niet de nieuwe bedongen arbeid zou zijn, althans actie had moeten ondernemen om duidelijkheid te scheppen in de situatie. Het hof is van oordeel dat tegen deze achtergrond werknemer er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de arbeidsovereenkomst in die zin is gewijzigd dat de bedongen arbeid bestond in het 4 uren per dag voor 5 dagen per week verrichten van zijn werkzaamheden als heftruckchauffeur (tegen verminderde loonwaarde). Gelet hierop dient de ziekte van werknemer met ingang van 4 december 2006 beschouwd te worden als een nieuw ziektegeval, waarvoor de termijn van artikel 7:629 lid 1 BW is gaan lopen. Hieruit volgt dat werkgever op grond van artikel 7:629 lid 1 BW met ingang van 4 december 2006 verplicht was om het loon van werknemer door te betalen.

De zaak wordt aangehouden zodat partijen zich kunnen uitlaten over de omvang van de WAO-uitkering die werknemer toekomt.