Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/LPM Financial Services
Rechtbank Limburg, 19 mei 2010
ECLI:NL:RBMAA:2010:BM7987

werkneemster/LPM Financial Services

Afwijzing ontbindingsverzoek tijdens opzegtermijn. Geen bijkomende omstandigheden

Werkneemster is sinds 1999 in dienst van LPM in de functie van management assistent. Werkneemster is op 11 maart 2008 arbeidsongeschikt geraakt. LPM heeft werkneemster op enig moment op staande voet ontslagen. Werkneemster heeft met succes de nietigheid van het ontslag ingeroepen. LPM heeft toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst met werkneemster op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Op 18 maart 2010 heeft werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Op 31 maart heeft LPM met toestemming van het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juni 2010. LPM stelt zich op het standpunt dat het verzoek van werkneemster moet worden afgewezen, omdat geen sprake is van bijkomende omstandigheden zoals vereist op grond van HR 11 december 2009 (Van Hooff Elektra).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu de arbeidsovereenkomst tijdens de opzegtermijn nog bestaat, kan zij op de voet van artikel 7:685 BW worden ontbonden, indien daartoe grond bestaat. Bepalend is of sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op een nog eerdere datum dan de datum waartegen is opgezegd, moet eindigen. Dat het dienstverband reeds is opgezegd, is een omstandigheid die de kantonrechter in zijn beoordeling dient te betrekken. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster thans onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om te oordelen dat er sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op een eerder tijdstip dient te eindigen dan 1 juni 2010. Zo is de arbeidsverhouding tussen partijen al eerder verstoord geraakt en hebben de hieraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden - het vertragend en afwijzend optreden van LPM met betrekking tot re-integratietraject van werkneemster en de bedreigingen aan haar adres, waardoor terugkeer naar haar werkplek volledig onmogelijk zou zijn gemaakt -, wat hier ook van zij, hun oorsprong overwegend in 2008 en 2009.

Volgt afwijzing ontbindingsverzoek werkneemster.