Rechtspraak
Stichting Sabina van Egmont/werknemer
Werknemer is op 1 oktober 2000 in dienst getreden bij (een rechtsvoorgangster van) Sabina van Egmont in de functie van algemeen directeur. Sabina van Egmont is een woonzorgorganisatie op het gebied van de ouderenzorg in de Hoeksche Waard. Zij biedt zorg- en dienstverlening aan zowel in gespecialiseerde centra als in de wijk bij cliënten thuis. Vanaf 2007 zijn de prestatiebeoordelingen van werknemer niet goed en scoort hij op steeds meer onderdelen onvoldoende. In mei 2009 is werknemer uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Thans verzoekt Sabina van Egmont ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer wegens ernstig disfunctioneren (7:678 lid 2 sub b BW) alsmede wegens een verstoorde arbeidsrelatie.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat uit de presatiebeoordelingen over 2007 en 2008 volgt dat de kritiek op het functioneren van werknemer door Sabina van Egmont werd gerelateerd aan psychische klachten van werknemer, houdt het ontbindingsverzoek in zoverre direct verband met het opzegverbod tijdens ziekte. In beginsel dient het verzoek dan te worden afgewezen, tenzij sprake is van bijkomende omstandigheden. Sabina van Egmont is niet geslaagd dergelijke omstandigheden aannemelijk te maken. Daarbij komt dat het niet van goed werkgeverschap getuigt om eerst bij dit ontbindingsverzoek heel ernstige verwijten aan het adres van werknemer te poneren, zonder hierover eerst met werknemer te overleggen. Het feit dat werknemer niet ter zitting is verschenen, maakt niet – zoals Sabina van Egmont terecht stelt – dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst onmogelijk is, echter dat feit maakt evenmin dat de door Sabina van Egmont geuite verwijten bij gebrek aan voldoende betwisting door werknemer voor waar moeten worden gehouden. Door zijn ziektebeeld (depressie) valt het werknemer immers niet te verwijten dat hij niet ter zitting is verschenen en evenmin dat hij geen verweer voert tegen de ernstige verwijten. Dat sprake is van een mogelijke vertrouwensbreuk tussen werknemer en de raad van toezicht, moge zo zijn, maar dat rechtvaardigt in casu geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Volgt afwijzing verzoek.