Rechtspraak
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 22 juni 2010
ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM9524
werkneemster/Capriles Kliniek
Werkneemster is in Nederland getrouwd met een persoon van hetzelfde geslacht. Thans vordert zij van haar werkgever dat haar echtgenote wordt medeverzekerd voor ziektekosten. Op grond van de CAO dient de werkgever immers gehuwden van werknemers te verzekeren. Op grond van de Arubaans wetgeving is evenwel een huwelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht niet mogelijk. Volgens de werkgever met de desbetreffende bepaling uit de CAO aldus worden opgevat. Werkneemster doet een beroep op artikel 40 van het Statuut alsmede op EHRM-rechtspraak.
Het Gemeenschappelijk Hof oordeelt als volgt. Dat in de Nederlandse Antillen het huwelijk slechts kan bestaan tussen man en vrouw (artikel 1:30 lid 1 BWNA) kan geen rechtvaardiging opleveren voor het onderscheid tussen hetero- en homoseksuele ongehuwde levensgezellen. Dat was destijds ook zo in Nederland. Zo werd in de Nederlandse Algemene wet gelijke behandeling van 2 maart 1994, Stb. 230 het onderscheid tussen personen op grond van hetero- of homoseksuele gerichtheid verboden op het terrein van onder meer arbeidsvoorwaarden, terwijl de openstelling van het Nederlandse huwelijk voor personen van gelijk geslacht pas gerealiseerd is bij de wet van 21 december 2000, Stb. 2001, 9. Gedurende zes en een half jaar was derhalve in Nederland het onderscheid naar hetero- of homoseksuele gerichtheid verboden, terwijl het huwelijk gereserveerd was voor man en vrouw (HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 129). Doordat de ongehuwde levensgezel van gelijk geslacht niet medeverzekerd is voor ziektekosten, moet tegen extra kosten een vervangende ziektekostenverzekering voor deze worden gesloten. Naar het voorlopig oordeel van het Hof leidt dit eveneens tot strijd met het algemeen erkende rechtsbeginsel dat gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden beloond, tenzij een objectieve rechtvaardigingsgrond een ongelijke beloning toelaat, waarbij de bijzonderheid hier is dat het gaat om een bij voorbaat verdacht onderscheid (vergelijk HR 8 oktober 2004, NJ 2005, 117, rov. 3.4.2, Van Pelt v. Martinair). De Capriles Kliniek krijgt de gelegenheid zich bij akte over het voorgaande uit te laten, een eventuele rechtvaardiging voor het in de CAO gemaakte onderscheid naar hetero- of homoseksuele gerichtheid van ongehuwde levensgezellen aan te voeren of anderszins feiten of omstandigheden te noemen die, geabstraheerd van artikel 1:30 lid 1 BWNA, erop duiden dat een huwelijk naar Nederlands recht tussen personen van gelijk geslacht uitgesloten moet worden geacht in de CAO.
Volgt aanhouding van de zaak.