Rechtspraak
werknemer/Hillegomse Transport Onderneming BV
Werknemer was in dienst van HTO. Daarnaast verrichtte werknemer als zelfstandig dienstverlener (fiscaal adviseur) werkzaamheden voor HTO en voor aan HTO gelieerde vennootschappen. Nadat de nodige klachten over het functioneren van hem als zelfstandig dienstverlener zijn geuit, heeft HTO de arbeidsovereenkomst wegens een vertrouwensbreuk laten ontbinden. Volgens werknemer heeft de kantonrechter ten onrechte het disfunctioneren in zijn hoedanigheid als zelfstandig dienstverlener van (grote) invloed laten zijn op de vraag of sprake is van een gewichtige reden in de arbeidsverhouding. In hoger beroep heeft het hof de beschikking bekrachtigd en zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een doorbrekingsgrond. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in cassatie.
De A-G concludeert als volgt. Het oordeel dat (erop neerkomt dat) bij een verzoek om ontbinding ook de werkzaamheden die de betrokkene in andere hoedanigheid voor de verzoeker heeft verricht mogen worden betrokken, valt onmiskenbaar binnen het door artikel 7:685 BW beoogde toepassingsgebied; en is daarmee onttrokken aan beoordeling in hoger beroep of cassatie. Ten overvloede - en omdat ik meen dat de praktijk hieraan mogelijk enige steun kan ontlenen - voeg ik nog toe dat het desbetreffende oordeel mij ook inhoudelijk juist lijkt. De kantonrechter had vastgesteld dat de werkzaamheden van werknemer in zijn beide hoedanigheden (ten minste gedeeltelijk) in elkaar overliepen en dat de werkzaamheden in de ene hoedanigheid van betekenis waren voor de werkzaamheden in de andere omdat een gebrek aan vertrouwen in het kader van de ene soort werkzaamheden doorwerkt in de andere juridische relatie.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.