Rechtspraak
Bulicke/Deutsche Büro Service GmbHHof van Justitie van de Europese Unie, 8 juli 2010
Bulicke/Deutsche Büro Service GmbH
Bulicke heeft op 16 november 2007 gereageerd op een advertentie van Deutsche Büro Service. In de advertentie stonden termen als 'jonge ploeg' en 'zoekt werknemers tussen de 18 en 35 jaar'. Bulicke was ten tijde van zijn sollicitatie 41 jaar. Bulicke is afgewezen, omdat de functies niet meer vacant zouden zijn. Op 19 november 2007 zijn twee werknemers van 20 en 22 aangenomen. Op 29 januari 2008 vorderde Bulicke schadevergoeding wegens de discriminatie op grond van leeftijd. Op grond van destijds geldende wetgeving diende Bulicke evenwel binnen een vervaltermijn van twee maanden haar vordering in te dienen, zodat haar vordering werd verworpen door de rechter in eerste aanleg. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de korte vervaltermijn van twee maanden niet in strijd is met het doeltreffendheids- en gelijkwaardigheidsbeginsel. Het algemene arbeidsrecht kent namelijk geen vervaltermijnen. Voorts zouden de termijnen te kort zijn om doeltreffend te werken.
Het Hof oordeelt als volgt. Het primaire recht van de Unie en artikel 9 van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale procedureregel volgens welke het slachtoffer van discriminatie op grond van leeftijd bij aanwerving binnen een termijn van twee maanden bij de verantwoordelijke moet opkomen tegen deze discriminatie teneinde vergoeding te verkrijgen van zijn vermogensschade en andere schade, op voorwaarde dat:
– deze termijn niet ongunstiger is dan die welke voor soortgelijke internrechtelijke vorderingen inzake arbeidsrecht gelden; en
– het tijdstip waarop bedoelde termijn begint te lopen de uitoefening van de door de richtlijn verleende rechten niet onmogelijk of uiterst moeilijk maakt.
Het is aan de nationale rechter om na te gaan of deze twee voorwaarden zijn vervuld. Artikel 8 van richtlijn 2000/78/EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale procedureregel ter uitvoering van de richtlijn, die een wijziging tot gevolg heeft van een vroegere regeling waarin een termijn was bepaald om schadevergoeding te vragen in geval van discriminatie op grond van geslacht.