Rechtspraak
Rechtbank Den Haag, 14 juli 2010
ECLI:NL:RBSGR:2010:BN1462
Uitvaart Beheermaatschappij Nederland c.s./Stichting "De Volharding" c.s.
De centrale vraag in de onderhavige procedure is of eisers nog steeds bestuurder zijn van de Stichting. Krachtens de statuten eindigt het bestuurderschap zodra en indien men geen lid meer is van de raad van commissarissen van Uitvaart Beheermaatschappij Nederland. De eisers zijn in 2001 resp. 2005 benoemd tot raad van commissarissen voor een periode van vier jaar. Volgens eisers heeft er een herbenoeming plaatsgevonden dan wel is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid en handelen verweerders onrechtmatig door hen wegens het uitblijven van deze herbenoeming uit te schrijven uit het handelsregister.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 11 lid 2 van de statuten van UBN, maar ook op grond van het bepaalde in artikel 2:252 BW, moeten de commissarissen worden herbenoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Van zodanige herbenoeming is geen sprake geweest. Anders dan in de zaak van het gerechtshof te Amsterdam van 23 oktober 2003 (JOR 2004/7) is in casu niet aannemelijk geworden dat er een herbenoeming heeft plaatsgevonden. De stelling dat het ontbreken van een schriftelijk document niet aan de rechtsgeldigheid van het besluit in de weg behoeft te staan, faalt dan ook. Bij de herbenoeming van een commissaris moet rekening worden gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als commissaris heeft vervuld (art. 2:252 lid 3 BW). Blijkens de wetsgeschiedenis bevordert die motiveringsplicht dat men zich bij iedere herbenoeming rekenschap geeft van het functioneren van de betreffende commissaris. De raad van commissarissen behoort namelijk het vertrouwen te hebben van zowel de aandeelhouders als van de werknemers. In verband daarmee behoort periodiek te worden nagegaan of dat vertrouwen nog aanwezig is. Niet kan worden uitgesloten dat dat destijds de achterliggende reden is geweest om in de statuten een benoemingstermijn van vier jaar vast te leggen. Uitgaande van het voorgaande, kan geen sprake zijn van een stilzwijgende herbenoeming.
Volgt afwijzing vordering eisers.