werknemer/Spindler Installatietechniek BV

Werknemer is sinds 1990 in dienst van Spindler in de functie van elektricien. In 2001 is hij in de uitoefening van de werkzaamheden gevallen en heeft sindsdien klachten aan zijn enkel. Na enige pogingen tot hervatting is werknemer eind 2002 uitgevallen en heeft hij zijn werkzaamheden als elektricien niet meer voortgezet. In 2003 is werknemer ontslagen. Werknemer heeft vervolgens Spindler aansprakelijk gesteld voor de schade die hij ten gevolge van het arbeidsongeval lijdt. Hij vordert een verklaring voor recht dat Spindler de volledige en toekomstige schade wegens verlies aan arbeidsvermogen kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De kantonrechter heeft onder meer overwogen dat het causaal verband tussen het ongeval en de door werknemer gestelde dysthyme stoornis ontbreekt, alsmede dat werknemer onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn schade te beperken. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. In beginsel is werknemer tekort geschoten in de schadebeperkingsplicht omdat hij geen of onvoldoende sollicitatiepogingen heeft ondernomen of anderszins heeft getracht te re-integreren. Van toerekenbaar tekortschieten in de schadebeperkingsplicht is echter geen sprake indien (i) dat gebrek aan sollicitatie- en re-integratie-inspanningen volledig aan de dysthyme stoornis kan worden toegeschreven en (ii) de dysthyme stoornis uitsluitend aan het bedrijfsongeval is te wijten. Het hof ziet in het rapport van psychiater X sterke aanwijzingen dat de dysthyme stoornis van de werknemer ongevalsgerelateerd is en van grote betekenis is voor zijn gebrek aan sollicitatie- en re-integratie-inspanningen. Het hof zal een deskundige benoemen om te beoordelen of de dysthyme stoornis ongevalsgevolg is.

Volgt aanhouding van de zaak.