werknemer/Kloos BV

Werknemer is van 1963 tot 2001 in dienst geweest van Kloos BV. Op de maandelijkse salarisbetalingen aan werknemer zijn pensioenpremies ingehouden. De collectieve pensioenregeling is door Kloos BV ondergebracht bij Nationale-Nederlanden (NN). Kloos BV heeft een deel van de pensioenpremies niet afgestort. Werknemer vordert vergoeding van de geleden pensioenschade middels het afsluiten van een koopsompolis. Kloos verweert zich onder meer met de stelling dat de verplichting tot affinanciering van het pensioen op 1 juli 2001 is overgegaan op ASR die destijds de onderneming heeft overgenomen. Voorts is sprake van verjaring, aldus Kloos BV.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is geen sprake van verjaring. De vordering van werknemer strekt immers niet tot nakoming (artikel 3:307 BW) maar tot vergoeding van schade (3:310 BW). Deze schade is eerst in 2008 bij werknemer bekend geworden, zodat de termijn van vijf jaar niet is verstreken. Indien blijkt dat Kloos BV gebrekkig voldaan heeft aan haar verplichting tot premieafdracht aan NN, moet zij worden geacht jegens werknemer te zijn te kort geschoten in het kader van de arbeidsovereenkomst tussen partijen en van de pensioentoezegging die zij destijds aan werknemer heeft gedaan. Ingevolge artikel 6:74 BW dient Kloos BV de schade die werknemer daardoor lijdt aan hem te vergoeden. Werknemer is derhalve ontvankelijk en treedt in zoverre niet op namens of voor NN. Ook de stelling dat de affinanciering van het pensioen op ASR is komen te rusten, faalt. Op grond van artikel 7:664 BW gaan dergelijke verplichtingen niet mee over. De vordering is in beginsel toewijsbaar. Werknemer dient echter te bewijzen dat de eenmalige koopsom van € 46.927 enkel betrekking heeft op de individuele premieachterstand van werknemer, alsmede dat dit bedrag nodig is om het NN ouderdomspensioen van werknemer op € 11.838 te brengen.

Volgt aanhouding van de zaak.